Regelgeving bruinrot
Om een uitbraak van bruinrot voorkomen gelden er strenge regels in Nederland. Als teler of kweker moet u preventieve maatregelen nemen. Het oppervlaktewater en aardappelknollen worden regelmatig getoetst op aanwezigheid van de bruinrot-bacterie. Bij een vondst van bruinrot zijn direct maatregelen nodig.
Preventie: bruinrot voorkomen
Besmetting met bruinrot kan voorkomen worden door geen oppervlaktewater te gebruiken in de teelt van gewassen die besmet kunnen worden door de bruinrot-bacterie Ralstonia. Deze bacterie kan namelijk overleven in oppervlaktewater.
Europese maatregelen voor aardappel en tomaat
Voor aardappel en tomaat geldt de Europese Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1193. Deze verplicht het afbakenen van gebieden rondom vindplaatsen van Ralstonia solanacearum in oppervlaktewater. In deze gebieden geldt een beregeningsverbod: het gebruik van oppervlaktewater is niet toegestaan bij de teelt van aardappel en tomaat.
De beregeningsverbodsgebieden worden door het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) vastgelegd in de Regeling plantgezondheid.
Aanvullende Nederlandse maatregelen
In Nederland zijn extra maatregelen rond bruinrot van kracht.
Bij vondsten van Ralstonia pseudosolanacearum wordt ook een beregeningsverbod ingesteld voor aardappel en tomaat. De kaart van de beregeningsverboden maakt dus geen onderscheid tussen de vondsten van beide bruinrotsoorten. Daarnaast geldt in deze gebieden een advies om andere waardplanten van Ralstonia peudosolanacearum niet te beregenen.
Voor pootaardappelen geldt in heel Nederland een beregeningsverbod, los van het wel of niet vinden van de bruinrotbacterie in bemonstering van oppervlaktewater. Dit verbod is ingesteld op verzoek van de aardappelsector.
Toetsing op bruinrot-bacterie
De Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1193 verplicht landen van de Europese Unie om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van Ralstonia solanacearum in aardappelen en oppervlaktewater. In Nederland worden monsters van knollen en water niet alleen onderzocht op Ralstonia solanacearum maar ook op Ralstonia pseudosolanacearum.
De Regeling Plantgezondheid stelt verplichtingen aan de klassen pootaardappelen, die onderzocht moeten worden op bruinrot. De NVWA bepaalt de intensiteit van bemonstering. Bij een verhoogd risico geldt een intensievere toetsing (tot 1 monster per 25 ton). Deze ‘integrale toetsing’ wordt door de NAK uitgevoerd, zie de pagina Bruin- en ringrotonderzoek op de website van de NAK.
Ook consumptie- en zetmeelaardappelen worden steekproefsgewijs bemonsterd voor onderzoek naar bruinrot. De NVWA bepaalt jaarlijks de omvang van de survey en bepaalt daarbij of er specifieke risico’s spelen, waardoor er in bepaalde gebieden of categorieën aardappelen gericht monsters genomen moeten worden. De bemonstering wordt uitgevoerd door de NAK. Zie de pagina Surveys op de website van de NAK.
Gelijktijdig onderzoek naar ringrot
In het onderzoek van monsters wordt het onderzoek naar bruinrot en ringrot gecombineerd.
Maatregelen bij vondsten
De EU-verordening 2022/1193 geeft gedetailleerd aan welke maatregelen een EU-land moet nemen als Ralstonia solaneacearum bij een (poot)aardappelteler of tomatenteler vastgesteld is. Partijen waarvan is aangetoond dat deze besmet zijn, moeten worden vernietigd. Andere partijen van dezelfde teler worden ‘waarschijnlijk besmet’ verklaard. Zie ook Maatregelen bij vondsten bruinrot in aardappelen.
Een systematische en grondige ontsmetting van alle machines, installaties en opslagvoorzieningen is cruciaal. Daarnaast gelden maatregelen, zoals teeltverboden en verplichte opslagbestrijding voor percelen waar de besmette aardappelen hebben gegroeid.
De genoemde maatregelen worden ook opgelegd bij vondsten van Ralstonia pseudosolanacearum in aardappelen, maar dan op basis van algemeen geldende regelgeving (artikel 17 van de Europese Plantgezondheidsverordening en Regeling plantgezondheid). Deze regelgeving geldt ook bij vondsten van Ralstonia pseudosolanacearum in andere gewassen, waarbij de maatregelen op de kenmerken van het gewas en het teeltmethode worden afgestemd.
Waarom zijn deze maatregelen nodig?
De bacteriesoorten die bruinrot veroorzaken, zijn quarantaine-organismen (zie Verordening (EU) 2019/2072). Dit betekent dat EU-landen verplicht zijn om maatregelen tegen bruinrot te nemen.
In Verordening (EU) 2019/2072 (items 7 en 11 van bijlage VIII) staat ook aan welke eisen u moet voldoen als u aardappelen wilt telen (en afzetten) in de Europese Unie.
Belangrijk voor handel en export
De maatregelen zijn ook belangrijk voor de handel en export. Ze maken vrij handelsverkeer binnen de Europese Unie mogelijk.
Landen buiten de EU die aardappelen importeren uit Nederland eisen dat deze aardappelen vrij zijn van bruinrot. Wij geven hiervoor verklaringen af in de vorm van een fytosanitair certificaat.
De Europese bruinrotverordening is zo strikt, dat Nederlandse aardappelen zonder aanvullende inspectie of toetsing geëxporteerd kunnen worden naar bestemmingen buiten de EU. Kijk voor meer informatie op de pagina Export planten, groenten, fruit, plantaardige producten.