Maatregelen bij vondsten bruinrot in aardappelen
Welke maatregelen treft de NVWA als er een verdenking is van bruinrot bij aardappelen?
Verdenkingen of andere vermoedens van bruinrot zijn aanleiding tot uitgebreid onderzoek door de NVWA. De maatregelen bij getroffen bedrijven zijn ingrijpend. De belangrijkste punten van de aanpak zijn hieronder toegelicht. Voor nadere details verwijzen we naar het informatiepakket bruinrot.
- Wat kunt u verwachten als de NVWA vermoedt dat er bruinrot op uw bedrijf is gevonden? (informatiepakket bruinrot)
Vastlegging
Op het moment dat er een verdenking van bruinrot in een monster wordt vastgesteld, wordt het betreffende bedrijf vastgelegd. Andere redenen van vastlegging zijn bijvoorbeeld:
- een klonale verwantschap van een verdachte partij op een ander bedrijf
-
beregening van pootgoed met oppervlaktewater
- machinecontact met een verdacht bedrijf
- gezamenlijke opslag met een verdacht bedrijf
- notificatie vanuit importerend land
Vastlegging betekent dat er aan de verdachte partij(en) geen bewerking of behandeling mag worden uitgevoerd en dat van het bedrijf geen partijen afgevoerd mogen worden.
Traceringsonderzoek
Als er een vermoeden van bruinrot is, start de NVWA een traceringsonderzoek.
Afhankelijk van de situatie op het bedrijf en de achtergrond van de besmetting worden andere partijen bemonsterd en onderzocht. Ook wordt onderzoek uitgevoerd via gesprekken met telers en onderzoek aan administratie.
Maatregelen op partijen
Een partij waarin bruinrot wordt aangetoond, wordt besmet verklaard. Wanneer een partij niet besmet is bevonden, maar er zijn toch redenen om aan te nemen dat de partij in contact is geweest met een besmetting (bijvoorbeeld via machinecontact, klonale verwantschap met een besmette partij) dan wordt de partij 'waarschijnlijk besmet' verklaard. Een waarschijnlijk besmette partij mag u niet meer als pootgoed gebruiken. Ze moet worden afgezet als consumptiemateriaal in kleinverpakking voor industriële verwerking of vervoedering. Alleen 'veilige verwerkingsbedrijven' worden door de NVWA geaccepteerd.
Hygiënemaatregelen
Alle apparatuur en voorzieningen voor de aardappelteelt dienen te worden gereinigd en ontsmet.
Maatregelen op percelen
Het perceel(sdeel)waarop de besmette partij heeft gestaan wordt besmet verklaard. Voor de overige percelen geldt een plicht tot bestrijden van opslagplanten en een teeltverbod voor aardappelen conform de teeltregels over vruchtwisseling.
Maatregelen op bedrijf
Het 1e jaar na besmetting mogen géén pootaardappelen verbouwd worden op percelen die in het jaar van besmetting behoorden tot de productieplaats. Voor de jaren daarna is het teeltdoel vrij.