Additievengebruik: wat altijd geldt
Fabrikanten van levensmiddelen mogen additieven toevoegen om in het levensmiddel een bepaalde technologische functie te vervullen. Europese regels stellen voorwaarden aan toevoegingen, want voedsel moet veilig zijn en consumenten mogen niet worden misleid.
- Toegelaten additief? Dan altijd een E-nummer
- Functie in het eindproduct
- Alleen in bepaalde levensmiddelen
- Technologische noodzaak
- Nooit meer dan maximaal toegestaan
- Zo laag mogelijke dosering
Toegelaten additief? Dan altijd een E-nummer
Het additief moet altijd zijn toegelaten in de EU. Dat betekent dat onderzocht is of het veilig is bij een bepaald gebruik, dat er een technologische noodzaak is bij het toegelaten gebruik en dat het de consument niet misleidt. Als aan die voorwaarden is voldaan, kent de Europese Commissie een E-nummer toe. Dat E-nummer of de naam van het additief moet in de ingrediƫntenlijst op het etiket staan van het eindproduct dat in de winkel ligt. Ook moet het additief op het etiket van leveranciers staan. Bijvoorbeeld E-110 of zonnegeel.
Functie in het eindproduct
Een additief mag alleen worden toegevoegd aan levensmiddelen als het een functie heeft in het levensmiddel waar het aan wordt toegevoegd. Het additief doet dan zijn werk bij het vervaardigen, verwerken, bereiden, behandelen, verpakken, vervoeren of opslaan van levensmiddelen. Het zorgt dan bijvoorbeeld voor een langere houdbaarheid.
Alleen in bepaalde levensmiddelen
Een additief mag alleen worden toegevoegd aan bepaalde levensmiddelen. Fabrikanten moeten eerst uitzoeken in welke categorie levensmiddelen hun product valt en het E-nummer bepalen. Vervolgens moeten ze uitzoeken of het betreffende E-nummer mag worden toegevoegd aan de betreffende categorie levensmiddelen, en onder welke voorwaarden. Zie ook Mag additief x in levensmiddel y?
Technologische noodzaak
Er moet een technologische noodzaak zijn voor het toevoegen van een additief. Fabrikanten voegen bijvoorbeeld antioxidanten toe om te voorkomen dat producten met vruchten erin bruin kleuren. Soms mag volgens de wetgeving een additief worden toegevoegd, maar als het betreffende additief in dat levensmiddel geen functie heeft, dan mag het er niet in. Het is dan in feite overbodig. Zie onderstaand voorbeeld over snacks.
Voorbeeld snacks
Een fabrikant die kroketten en frikadellen maakt en ze niet invriest, mag additieven toevoegen om ze langer houdbaar te maken. Dezelfde additieven mogen niet in de kroketten en frikadellen die bij consumenten thuis in de vriezer liggen. De additieven om de snacks langer houdbaar te maken, hebben daar geen functie. Door het invriezen zijn de snacks al langer houdbaar.
Nooit meer dan maximaal toegestaan
Voor sommige additieven geldt een maximaal toegestane hoeveelheid. Die wordt uitgedrukt in milligram per kilogram levensmiddel (mg/kg) of milligram per liter levensmiddel (ml/l). In vruchtensap mag bijvoorbeeld maximaal 500 mg/l sorbinezuur (E-200) zitten.
Zo laag mogelijke dosering
Sommige levensmiddelenadditieven zijn 'quantum satis' (de hoeveelheid die nodig is) toegelaten. Dat betekent dat alleen de kleinst mogelijke hoeveelheid additief aan het levensmiddel mag worden toegevoegd om het gewenste doel te bereiken.
Let op
Ook een gehalte onder de maximaal toegestane hoeveelheid kan hoger zijn dan noodzakelijk om het gewenste doel te bereiken, en daarom niet toegestaan.
Meer informatie over wetgeving vindt u in Hoofdstuk 2 van het Handboek additieven voor levensmiddelenfabrikanten.Ā