Fokken met uw hond of kat – wat mag wel en wat niet?

Wat zijn de regels voor het fokken?

Bij het fokken staan het welzijn en de gezondheid van de dieren voorop. Dat is de belangrijkste regel. Het gaat om de gezondheid en het welzijn van het ouderdier én de nakomelingen. Als fokker bent u verplicht om u daaraan te houden.

Dit betekent het volgende:

• Een dier mag geen ernstige gedragsafwijkingen, erfelijke afwijkingen of ziekten doorgeven aan de puppy's of kittens.
• Er kunnen geen ernstige gedragsafwijkingen, erfelijke afwijkingen of ziekten ontstaan bij de puppy's of kittens.
• Een dier mag geen schadelijke uiterlijke kenmerken doorgeven aan de puppy's of kittens.
• De voortplanting gebeurt op een natuurlijke manier.
• Het aantal nesten of nakomelingen mag niet nadelig zijn voor de gezondheid van het ouderdier of de puppy's of kittens.

Wat zijn erfelijke ziekten en gedragsafwijkingen?

Voorbeelden van erfelijke ziekten of afwijkingen zijn:

• erfelijke epilepsie: een dier kan dit ook doorgeven als het alleen drager is en zelf niet aan epilepsie lijdt
• hypofysaire dwerggroei (tekort aan groeihormoon)
• hartaandoeningen
• heup- en elleboogdysplasie
• oogaandoeningen
• overmatige agressie of angst
• afwijkingen aan de wervelkolom

Wat zijn schadelijke uiterlijke kenmerken?

Dit zijn uiterlijke kenmerken die kunnen leiden tot gezondheidsproblemen. Door een te korte snuit bijvoorbeeld kan een hond of kat vaak niet goed ademhalen. Daardoor kan het dier ook niet goed rennen of ander natuurlijk gedrag vertonen.

Voorbeelden van schadelijke uiterlijke kenmerken zijn:

• te korte snuit
• zeer korte poten
• lange rug
• overdreven veel haar
• heel veel huidrimpels
• extreem klein gefokte dieren, bijvoorbeeld met kleine schedels
• gevouwen oren (bij katten)

Soms heeft een dier meerdere van deze kenmerken. Een extreem uiterlijk komt steeds meer voor, vanwege de populariteit van zogenoemde designerhonden en -katten.

Vraag advies aan uw dierenarts

Vraag advies aan uw dierenarts voordat u gaat fokken en laat uw fokdieren onderzoeken. Zo voorkomt u dat u onbedoeld de regels overtreedt.

Een dierenarts beoordeelt of dieren geschikt zijn om mee te fokken. De dierenarts let hierbij op (erfelijke) gezondheidsklachten en afwijkingen. Na een positieve beoordeling krijgt u een dierenartsverklaring. Hierin staat dat het dier geschikt is om mee te fokken.

De dierenarts kan verschillende testen doen. Bijvoorbeeld de PET-scan. Dit is een scoreformulier. U kunt deze PET-scan ook zelf invullen (in een demoversie). De uitslag van de PET-scan vervangt alleen niet de eventuele dierenartsverklaring.

Bent u zelf dierenarts? Lees hier de regels voor dierenartsen.

Andere regels waar u zich als fokker aan moet houden

Als u honden, katten of andere huisdieren fokt krijgt u ook te maken met regels voor het bedrijfsmatig houden van huisdieren. Verder zijn er bij honden speciale regels voor identificatie en registratie.

Hoe controleren wij of fokkers zich aan de regels voor dierenwelzijn houden?

De regels voor het fokken met huisdieren staan in artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren en de Beleidsregel brachycephale honden. De NVWA en de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) handhaven deze regels. Onze inspecteurs gaan bij fokkers langs of controleren de administratie.

Wij beoordelen onder meer of de uiterlijke kenmerken bij de aangetroffen dieren schadelijk zijn. Daarbij maken we gebruik van kennis van deskundigen, zoals de richtlijnen van de Universiteit van Utrecht voor honden met een korte snuit, en voor katten als de Bambino. Daarnaast kunnen onze inspecteurs en dierenartsen gebruikmaken van wetenschappelijke literatuur.

Houdt u zich niet aan de regels? Dan kunt u een boete krijgen die kan oplopen tot 1.500 euro. Kijk voor meer informatie op de pagina over ons interventiebeleid.

Meer informatie over fokken met huisdieren

Op deze pagina staan de algemene regels. Ga naar de volgende pagina voor specifieke regels bij fokken met honden en fokken met katten.