Fokken met honden
Wilt u één of meerdere nesten met puppy's? Als u gaat fokken met uw hond, krijgt u te maken met specifieke regels voor dierenwelzijn. Deze regels gelden voor bedrijfsmatige en niet-bedrijfsmatige fokkers.
Regels voor fokken met huisdieren
Bij het fokken met huisdieren gelden een aantal algemene regels. Kijk voor meer informatie op onze pagina Fokken met uw hond of kat.
Aanvullende regels voor fokken met honden
Op deze pagina leest u over de regels die alleen gelden bij het fokken met honden. U krijgt antwoord op de volgende vragen:
- Hoeveel nestjes mag een hond krijgen?
- Wanneer mogen puppy's bij hun moeder weg?
- Mag ik fokken met honden met een korte snuit?
Hoeveel nestjes mag een hond krijgen?
Moederdieren mogen niet te vaak in een korte periode drachtig zijn. Een hond mag in een periode van 12 maanden maximaal 1 nest krijgen.
Wanneer mogen puppy's bij hun moeder weg?
Een pup moet minstens 7 weken oud zijn voordat hij van de moeder gescheiden mag worden.
Mag ik fokken met honden met een korte snuit?
Honden met een korte snuit hebben een veel grotere kans op gezondheidsproblemen. Daarom mag er niet meer gefokt worden met honden met een té korte snuit. Uw dierenarts kan beoordelen of uw hond wel of niet geschikt is om mee te fokken. Hieronder leest u waar u op moet letten als u wilt gaan fokken met kortsnuitige honden.
Gezondheidsproblemen bij kortsnuitige honden
Het is verboden om met dieren te fokken die last hebben van schadelijke uiterlijke kenmerken. Door een korte snuit is er onder meer risico op BOAS (brachycephalic obstructive airway syndrome). Hierbij zijn de luchtwegen verkort, de neusgaten vernauwd en het zachte gehemelte kan de luchtpijp (deels) blokkeren. Deze honden zijn vaak benauwd en maken snurkende geluiden.
Is mijn kortsnuitige hond geschikt om mee te fokken?
Deskundigen van de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht hebben een rapport opgesteld om kortsnuitige honden te kunnen beoordelen op deze schadelijke uiterlijke kenmerken. Zij beschrijven 6 criteria waarop de hond beoordeeld kan worden.
Voldoet een hond niet aan deze criteria? Dan mag u niet fokken met deze hond.
Heeft uw kortsnuitige hond een operatie gekregen aan het ademhalingsstelsel (ook wel: BO(A)S-operatie), bijvoorbeeld om de neusgaten te verwijden? Ook dan is de hond ongeschikt voor de fok. Deze schadelijke uiterlijke kenmerken worden dan namelijk wel doorgegeven aan de pups.
Vraag eerst advies aan uw dierenarts
Vraag advies aan uw dierenarts voordat u gaat fokken met honden met een korte snuit, en laat uw fokdieren beoordelen. Zo kunt u voorkomen dat u onbedoeld de regels overtreedt. Uw dierenarts kan uw hond beoordelen aan de hand van de 6 criteria en aanvullende testen uitvoeren om te kijken of de ouderdieren geschikt zijn om mee te fokken.
De dierenarts let ook op eventuele andere gezondheidsklachten en afwijkingen.
Waar let de NVWA op bij fokken met honden met een korte snuit?
Onze inspecteurs kijken naar deze 6 criteria als ze een (kortsnuitige)hondenfokker bezoeken. Deze regels gelden voor alle kortsnuitige honden.
Waar letten we op? | Wat mag niet? |
---|---|
1. Heeft de hond een abnormaal ademgeluid, ook wel stridor? | De hond maakt in rust fors snuivende, snurkende of zagende geluiden. |
2. Is sprake van vernauwing van de neusopening? | Er is sprake van ernstige vernauwing van de neusgaten. Is sprake van matige vernauwing? Dat mag niet als de hond niet voldoet aan een van de andere kenmerken in deze tabel. |
3. Hoe is de verhouding tussen de schedel en de snuit? We noemen dit ook wel de craniofaciale ratio (CFR). U berekent die door de neuslengte te delen door de lengte van de rest van de schedel. | De verhouding tussen de schedel en de snuit is kleiner of gelijk aan 0.3. Is de verhouding kleiner dan 0.5, maar groter dan 0.3? Dat mag alleen als de hond aan alle andere kenmerken in deze tabel voldoet. |
4. Heeft de hond een neusplooi? | De hond heeft een neusplooi en haren die vanaf de neusplooi het bind- of hoornvlies raken. Of kunnen raken. Heeft de hond geen haren die het bind- of hoornvlies raken, maar heeft hij wel een neusplooi? Dat mag alleen als de hond aan alle andere kenmerken in deze tabel voldoet. |
5. Is het oogwit zichtbaar als de hond recht naar voren kijkt? | Je ziet oogwit in minimaal 2 kwart van het oog. De oogkas is ondiep of de hond heeft ruime oogleden, of allebei, waardoor de oogbol slecht beschermd is. |
6. Kan de hond zijn ogen sluiten? | De hond kan zijn oogleden niet helemaal sluiten. |
Kijk voor een uitgebreidere beschrijving en beoordeling van deze criteria in het rapport Fokken met kortsnuitige honden en de Beleidsregel brachycephale honden.
Boete bij overtreding van de regels
De NVWA en de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) handhaven de regels. Houdt u zich niet aan de regels? Dan kunt u per overtreding een boete krijgen van 1.500 euro.