3-MCPD-esters en vetzuuresters van glycidyl (GE) kunnen ontstaan bij de raffinage van olie en vet. Doordat veel levensmiddelen olie of vet bevatten, kunnen deze stoffen in allerlei soorten levensmiddelen terechtkomen.
Dioxines en dioxine-achtige polychloorbifenylen (PCB’s) kunnen ontstaan bij verbranding van materialen die chloor bevatten, bijvoorbeeld bij vuilverbranding. Ook kunnen ze (als bijproduct) vrijkomen bij verschillende industriële productieprocessen. Hierdoor kunnen de stoffen in het milieu terechtkomen. De stoffen zijn moeilijk afbreekbaar en kunnen zich daardoor kunnen opstapelen in planten, dieren en mensen.
Het gebruik van dioxines en dioxine-achtige PCB’s in Nederland jaren geleden al aan banden gelegd. Toch komen de stoffen nog steeds in lage concentraties voor in het milieu.
Kijk ook op de website van het Voedingscentrum voor informatie over dioxines en PCB’s in voeding.
Planten kunnen giftige stoffen aanmaken om zich te beschermen tegen vraat van rupsen, insecten of andere dieren. Dit zijn plantentoxinen. De gifstoffen kunnen voorkomen in producten als:
voedingssupplementen die planten(extract) bevatten
De meest bekende plantentoxinen zijn:
erucazuur
opiumalkaloïden
pyrrolizidine alkaloïden
tropaan alkaloïden
waterstofcyanide
Kijk ook op de website van het Voedingscentrum voor informatie over plantentoxinen in voeding.
Melamine is een door de mens gemaakte stof, die niet van nature in het milieu voorkomt. De stof wordt toegepast bij productie van bijvoorbeeld schoonmaak- of brandwerende middelen.
Melanine wordt ook onrechtmatig gebruikt: in het verleden werd het onder meer toegevoegd aan diervoeder en levensmiddelen om het eiwitgehalte te verhogen. Jaren geleden werden er hoge gehaltes melamine aangetroffen in verschillende levensmiddelen (eipoeder, oploskoffie en zuigelingenvoeding) en diervoeder uit China.
Schimmels op gewassen als (grond)noten, oliezaden, granen en (peul)vruchten kunnen natuurlijke gifstoffen produceren. Deze gifstoffen heten mycotoxinen. Ze kunnen ook nog na de oogst geproduceerd worden, bijvoorbeeld tijdens opslag of transport. Daardoor kunnen mycotoxinen ook voorkomen in producten die als pindakaas, brood of vruchtensap.
De meest bekende mycotoxinen zijn:
aflatoxine
citrinine
deoxynivalenol
fumonisinen
moederkorensclerotiën en -alkaloïden
ochratoxine A
patuline
T-2 en HT-2 toxine
zearalenon
kijk ook op de website van het Voedingscentrum voor informatie over mycotoxinen. De website van het RIVM geeft meer informatie over mycotoxinen en gezondheid.
PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) zijn door de mens gemaakte chemische stoffen die een schadelijk effect kunnen hebben op het milieu en de gezondheid van de mens.
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen(PAK's) komen vooral voor in ruwe olie, kolen en teer, maar kunnen ook ontstaan bij onvolledige verbranding en verkoling van koolstofhoudende materialen. Bijvoorbeeld wanneer levensmiddelen bij open vuur worden gedroogd of op de barbecue worden bereid.
PAK's kunnen voorkomen in levensmiddelen als plantaardige oliën, gerookt vlees of vis, kruiden & specerijen of voedingssupplementen.
Kijk ook de website van het Voedingscentrum voor informatie over PAK's in voeding.
Zware metalen zijn van nature in het milieu aanwezig of kunnen door menselijk toedoen in de bodem, de lucht en het water terechtkomen. Bijvoorbeeld door metaalwinning, de productie van verf of door verbranding van kolen en afval. Vanuit het milieu kunnen de metalen in onze voeding terechtkomen. Gewassen nemen de metalen dan op uit de bodem en het oppervlaktewater.
Deze stoffen kunnen ook in de voeding komen via contactmaterialen, zoals verpakkingen, borden of bekers.
Contaminanten die zijn gereguleerd via referentieniveaus
Voor sommige contaminanten is een referentieniveau bepaald. Dit is een soort signaalwaarde. Wanneer het gehalte van een contaminant boven het referentieniveau ligt, is een bedrijf verplicht om maatregelen te nemen en het gehalte omlaag te brengen. Een referentieniveau is niet hetzelfde als het maximumgehalte (ML). Referentieniveaus zijn eerder streefwaarden.
Acrylamide wordt gevormd tijdens het productieproces van levensmiddelen, als er een reactie is van een bepaald eiwit (asparagine) op suikers die in een product aanwezig zijn. Vorming van acrylamide komt vooral voor in zetmeelrijke producten die boven de 120 °C worden verhit. Denk bijvoorbeeld aan producten zoals friet, chips, brood, crackers en toast, maar ook aan koekjes en koffie.
Hoeveel acrylamide zich in een product vormt, hangt af van verschillende factoren, zoals de aanwezigheid van het aminozuur asparagine (bouwsteen van eiwit), het suikergehalte, de vocht- en zuurgraad (pH), de temperatuur en tijdsduur van verhitting.
Ondernemers zijn verplicht om risicobeperkende maatregelen te nemen om zo de vorming van acrylamide te beperken.
Zijn er signalen dat een bepaalde stof in levensmiddelen een risico vormt of kan vormen voor de gezondheid? Dan kan de NVWA een onderzoek starten en monsters nemen. Op deze manier wordt meer bekend over hoe vaak een stof in levensmiddelen voorkomt. Ook kan beter ingeschat worden wat de gezondheidsrisico’s zijn. Dit kan ertoe leiden dat er maximumgehaltes worden vastgesteld voor deze stoffen.
Een maximumgehalte wordt vastgesteld na een risicobeoordeling door de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Soms zijn er nog te weinig gegevens beschikbaar voor een risicobeoordeling, maar is wel al duidelijk dat een stof een risico voor de gezondheid is. Dan kan de Europese Commissie een actielimiet vaststellen. Wij kunnen hier dan weer op controleren.
Momenteel doen wij onder meer onderzoek naar minerale oliën.
Minerale oliën (Mineral Oil Hydrocarbons, MOHs) zijn een groep chemische verbindingen. Deze zijn onder te verdelen in:
MOSH: Mineral Oil Saturated Hydrocarbons
MOAH: Mineral Oil Aromatic Hydrocarbons
De stoffen kunnen via verschillende routes in levensmiddelen terechtkomen. Bijvoorbeeld door milieuverontreiniging, verpakkingsmaterialen of door lekkage van smeermiddelen uit machines die voor de oogst of het productieproces van levensmiddelen worden gebruikt.