Consumptie- en zetmeelaardappelen
De EU uitvoeringsverordening voor AM stelt geen specifieke voorwaarden aan de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen. De perceelskeuze is vrij met uitzondering van de teelt van deze aardappelen op een voor AM besmetverklaard terrein. Als er een besmetting is aangetoond in een officieel onderzoek en een besmetverklaring is opgelegd, gelden er maatregelen om verspreiding van AM tegen te gaan.
De belangrijkste zijn:
- voorwaarde aan de minimale resistentie van het geteelde aardappelras, (meer informatie op de pagina Besmetverklaringen ) en Resistentie aardappelrassen);
- voorwaarde aan het bedrijf dat de aardappelen van het besmette terrein afneemt (meer informatie op de pagina Tarragrond en afzet aardappelen).
Aanleidingen voor officieel onderzoek op een aardappelperceel kunnen zijn:
- de survey, die de NVWA jaarlijks uitvoert;
- aanvraag voor een grondonderzoek, door de teler, om in aanmerking te komen voor een 'Onderzoeksverklaring AM'.
De EU uitvoeringsverordening voor AM schrijft aan de lidstaten voor, dat zij jaarlijks een systematisch onderzoek uitvoeren. Dit onderzoek heeft tot doel om na te gaan in welke mate AM voorkomt in de teelt van consumptie- en zetmeelaardappelen. Het onderzoek vindt plaats door het nemen van grondmonsters. In de handout ' Informatieblad Survey aardappelmoeheid' wordt nadere uitleg gegeven over de werkwijze, die de NVWA en de NAK volgen bij de uitvoering van de survey (zie onderaan deze pagina).
De EU uitvoeringsverordening voor AM staat toe, dat pootgoed voor eindgebruik op eigen bedrijf wordt geteeld op een perceel naar eigen keuze. Er hoeft geen onderzoeksverklaring voor dit perceel beschikbaar te zijn. Er gelden op basis van de EU uitvoeringsverordening daarbij 2 beperkingen:
- Beperkingen aan het gebied, waarbinnen het eigen pootgoed wordt gebruikt. Nederland volgt hierbij de bepalingen, die vermeld zijn in de Regeling plantgezondheid voor teelt van ATR (50 km-norm) en TBM pootgoed (zetmeelaardappelgebied).
- Er mag geen eigen pootgoed (ATR, TBM) worden geteeld op een perceel (of perceeldeel), dat door de NVWA besmet is verklaard voor AM.
Eisen die bij export gelden voor aardappelmoeheid zijn voor consumptieaardappelen en aardappelen voor de verwerkende industrie niet ingevuld tot op perceelsniveau, bijvoorbeeld: 'perceel waar de aardappelen gegroeid zijn is vrij van AM'.
Dekkingen worden gegeven door middel van een onderzoek van aan de aardappelen hangende grond nĂ¡ de oogst.
Gedetailleerde informatie over onder andere de verboden en beperkingen, vind u op de pagina Besmetverklaringen.
Veel van de informatie onder 'Besmetverklaringen' kan ook van nut zijn bij het voorkomen van nieuwe besmettingen met aardappelmoeheid. Wij wijzen u vooral op de volgende documenten: