Wijziging werkwijze voor het melden van MRL overschrijdingen in levensmiddelen
De NVWA heeft de werkwijze gewijzigd ten aanzien van het melden bij de NVWA van overschrijdingen van een maximum residu limiet (MRL) voor residuen van bestrijdingsmiddelen, in het kader van artikel 19 van de Algemene Levensmiddelen Verordening (ALV, Verordening 178/2002). Met deze nieuwe werkwijze sluit Nederland aan bij de werkwijze van de Europese Commissie en de meeste andere EU lidstaten. De nieuwe werkwijze is afgestemd met het ministerie van Volksgezondheid (VWS) en Landbouw (LNV).
Oude situatie
Tot nu toe mochten bedrijven in het kader van de meldplicht geen rekening houden met de meetonzekerheid in hun voordeel, bij analyseresultaten van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in levensmiddelen en diervoeders.
Wat verandert er?
In het kader van de meldplicht mogen bedrijven nu rekening houden met de meetonzekerheid in hun voordeel, daar waar het analyseresultaten van residuen van gewasbeschermingsmiddelen betreft en het levensmiddel niet (mogelijk) schadelijk is voor de gezondheid. Voor diervoeders geldt deze laatste eis niet, maar het diervoeder mag niet onveilig zijn.
Bedrijven mogen dus de meetonzekerheid aftrekken van het analyseresultaat en dan toetsen aan de MRL, om te bepalen of ze melding moeten doen bij de NVWA in het kader van artikel 19 van de ALV. De meetonzekerheid wordt bepaald door het laboratorium en mag in dit kader maximaal 50% zijn.
Beslisboom melden
De NVWA heeft een beslisboom opgesteld voor het melden van MRL overschrijdingen van residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen, waarin de verschillende stappen die bedrijven moeten ondernemen worden doorlopen. Bij twijfel over het wel of niet moeten melden moet altijd het zekere voor het onzekere genomen worden, en melding worden gedaan bij de NVWA.
De NVWA heeft voor het melden van MRL overschrijdingen van residuen van bestrijdingsmiddelen in diervoeders een aparte beslisboom opgesteld die binnenkort op de NVWA website zal worden geplaatst.
Melden bij NVWA
Bovenstaande veranderde werkwijze geldt niet voor (mogelijk) schadelijke levensmiddelen, daarvoor blijft de meldplicht altijd van kracht. Wanneer het analyseresultaat hoger is dan de MRL, maar bij met aftrek van de meetonzekerheid onder de MRL komt, moet beoordeeld worden of er een gezondheidsrisico is. Bedrijven kunnen dit doen door te toetsen of in het EFSA primo model de inname van de betreffende stof de gezondheidskundige grenswaarde (de ARfD of de ADI) overschrijdt. Bij de toetsing of het levensmiddel een risico vormt voor de gezondheid verandert de werkwijze overigens niet, en mag er net als bij de huidige werkwijze geen rekening worden gehouden met de meetonzekerheid.
Echter, is er sprake van een ARfD of ADI overschrijding, dan moet altijd melding worden gedaan bij de NVWA, ook als het gemeten gehalte met aftrek van meetonzekerheid onder de MRL komt. Als er geen ARfD of ADI is vastgesteld dan moet worden gecheckt of de stof in kwestie carcinogeen, mutageen en/of reproductietoxisch is. Of een stof een ‘CMR stof’ is staat in de EU pesticiden database bij de actieve stof onder het kopje ‘classification’. Is er sprake van een CMR stof met de aanduiding 1a of 1b, dan moet een MRL overschrijding altijd worden gemeld bij de NVWA, ook als ook als het gemeten gehalte met aftrek van meetonzekerheid onder de MRL komt.
Werkwijze verandert niet voor andere stoffen
Voor andere stoffen dan residuen van bestrijdingsmiddelen verandert de werkwijze niet, omdat er gezondheidsrisico’s kunnen optreden. Voor residuen van bestrijdingsmiddelen ligt dit genuanceerder, omdat de MRL wordt vastgesteld op basis van goed landbouwkundig gebruik. In de praktijk liggen de meeste MRL’s op een lager niveau dan vanuit gezondheidsoogpunt noodzakelijk is en leiden de meeste MRL overschrijdingen meestal dus niet tot een (mogelijk) schadelijk levensmiddel.
Voor alle andere stoffen dan residuen van bestrijdingsmiddelen blijft dus gelden dat bij iedere overschrijding van een wettelijke limiet melding moet worden gedaan bij de NVWA, waarbij geen rekening wordt gehouden met de meetonzekerheid.
Meer informatie
Consumenten en bedrijven kunnen contact opnemen met het Klantcontactcentrum of 0900-03 88 (gebruikelijke belkosten).