Advies van BuRO over gezondheidsrisico’s van milieucontaminanten in wildernisvlees afkomstig van uiterwaarden
Sta het aanbieden van wildernisvlees, afkomstig van runderen uit Nederlandse uiterwaarden, alleen toe nadat is aangetoond dat dit vlees voldoet aan de wettelijke normen voor dioxines. Dit advies geeft Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) aan de inspecteur-generaal van de NVWA.
Bekijk ook de Aanvullende analyses BuRO najaar 2023 contaminanten in wildernisvlees afkomstig van uiterwaarden.
Overige adviezen
BuRO geeft de NVWA daarnaast de volgende adviezen:
- Intensiveer de monitoring van PFAS-gehalten in vlees afkomstig uit uiterwaarden en in regulier rundvlees.
- Informeer de beheerders van grote grazers over de verhoogde blootstelling aan dioxine, dioxine-achtige PCB's, PFAS en zware metalen in de uiterwaarden. Leg uit welke factoren hierbij een rol spelen en wat er mogelijk is om de gehalten in de dieren terug te brengen.
En aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport:
- Overweeg een wettelijk verbod op het aanbieden van orgaanvlees en vet van deze dieren.
Aanleiding en vraagstelling
Wildernisvlees is afkomstig van specifieke runderrassen als de Galloway, de Rode Geus en de Schotse Hooglander, die het hele jaar door grazen in de uiterwaarden en andere natuurgebieden. Deze runderen worden ingezet voor natuurlijke begrazing. Overtollige dieren worden geslacht en het vlees wordt door beheerders aan consumenten verkocht.
Begin 2020 kreeg de NVWA 2 meldingen over wildernisvlees. Er zouden mogelijk risico’s zijn voor de gezondheid van de consument. Naar aanleiding van deze meldingen deed de NVWA onderzoek naar gehalten van dioxines en dioxine-achtige PCB's in wildernisvlees. In een aantal lever- en vleesmonsters bleek het gehalte aan deze stoffen boven de wettelijk toegestane gehalten (Maximum Limieten, ML's) te liggen.
Vervolgens heeft directie Keuren van de NVWA de volgende vraag gesteld aan BuRO:
Kan de aanwezigheid van dioxines en dioxine-achtige PCB's in wildernisvlees uit uiterwaarden leiden tot risico’s voor de gezondheid van de consument?
Aanpak
BuRO concludeerde dat er onvoldoende informatie beschikbaar was om deze vraag te kunnen beantwoorden en heeft daarom aanvullend onderzoek laten verrichten. Hierbij is de vraag door BuRO uitgebreid met 2 andere relevante groepen van milieucontaminanten: zware metalen en poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS).
Wageningen Food Safety Research (WFSR) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hebben in opdracht van BuRO aanvullend onderzoek verricht.
BuRO heeft aanvullend literatuuronderzoek verricht en op basis van deze onderzoeken een advies opgesteld. Waar mogelijk is de inname van de onderzochte stoffen uit wildernisvlees vergeleken met de inname uit regulier rundvlees en is de inname van deze stoffen uit de totale Nederlandse voeding meegenomen.
Antwoord op de vraag
In het advies gaat BuRO in op de risico’s voor de gezondheid van de consument met betrekking tot dioxines en dioxine-achtige PCB’s, zware metalen en PFAS in wildernisvlees.
- Regelmatige consumptie van vlees met een hoog vetgehalte leidt tot een te hoge inname van dioxines en dioxine-achtige PCB’s. Bij mager vlees is dat niet zo.
- In orgaanvlees zit een te hoog gehalte aan zware metalen en dioxine. Maar orgaanvlees wordt door de aanbieders van wildernisvlees niet ter consumptie aangeboden.
- Het vlees van deze runderen voldoet aan de wettelijke eisen die voor zware metalen aan rundvlees worden gesteld.
- Mogelijk krijgen mensen die zeer regelmatig wildernisvlees eten te veel PFAS binnen. Maar dit moet nog verder worden onderzocht. Voor een goede beoordeling zijn lagere detectiegrenzen nodig.
Verder blijkt uit het onderzoek dat de gehalten dioxines en PFAS sterk kunnen variëren per seizoen en tussen locaties. Bovendien nemen de gehalten in vlees mogelijk af als dieren verplaatst worden naar een schoon gebied. Deze variaties kunnen mogelijk worden benut voor het terugbrengen van gehalten. Voor zware metalen is het effect van deze maatregelen niet nader onderzocht.