Wratziekte op mijn bedrijf
Bent u professioneel aardappelteler en zijn uw aardappelen (misschien) besmet met wratziekte? Dan doet de NVWA onderzoek op uw bedrijf. Blijkt uit het onderzoek dat het inderdaad om wratziekte gaat? Dan moet u maatregelen nemen om te voorkomen dat de ziekte zich verder verspreidt.
Meldingen over wratziekte
Wij kunnen op verschillende manieren een melding krijgen over een mogelijke besmetting met wratziekte op uw bedrijf:
- via een survey
- als u zelf een melding doet
Survey
De NVWA en NAK voeren ieder jaar surveys uit. Dat betekent dat we bedrijven bezoeken in gebieden waar wratziekte voorkomt. Daar controleren we op de aanwezigheid van wratziekte. Volgens de Europese regels zijn wij verplicht om deze onderzoeken uit te voeren.
We voeren de surveys vooral tijdens en kort na de oogst uit. De inspecteur kijkt of er aangetaste aardappelen of losse wratten op het perceel aanwezig zijn.
Als u zelf een melding doet
Ziet u zelf symptomen van wratziekte op uw aardappelen of aardappelplanten? Meld dit dan direct via info@nvwa.nl.
Wat gebeurt er na een melding?
Krijgen wij een melding over een mogelijke besmetting met wratziekte op uw bedrijf? Dan nemen we contact met u op en komen wij naar uw bedrijf om onderzoek te doen.
Mogelijk besmette planten, knollen, machines en gereedschappen moeten op uw bedrijf blijven tot wij onderzoek hebben gedaan. Probeer ze fysiek gescheiden te houden van andere planten en materialen.
Wij bekijken uw aardappelen. Als we wratten aantreffen nemen we monsters om deze in het laboratorium te laten onderzoeken.
Wacht de uitslag van het onderzoek af
Zolang de uitslag van het onderzoek nog niet bekend is, mag u geen handelingen uitvoeren op de betreffende aardappelpercelen en -partijen. En ook niet met materialen als gereedschap, machines, verpakkingen en kisten die in contact zijn geweest met de besmette planten of plantmaterialen.
Maatregelen bij wratziekte
Als we wratziekte aantreffen in uw aardappelen, zijn maatregelen nodig om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Deze maatregelen zijn wettelijk verplicht.
Teeltverbod
We bakenen het besmette terrein af. Hier mag u geen aardappelen en planten voor opplant verbouwen, inkuilen of opslaan.
Ook bakenen we het stuk grond eromheen af. Dit is de bufferzone. In de bufferzone mag u alleen aardappelrassen verbouwen die volledig resistent zijn tegen het betreffende fysio (type wratziekte). U mag dit stuk grond ook niet gebruiken voor de teelt van voortkwekingsmateriaal waarbij de ondergrondse delen van belang zijn, zoals bloembollen, bomen en vaste planten.
Deze maatregelen gelden zolang er een besmetverklaring is. Dit is minstens 20 jaar. De maatregelen voor voortkwekingsmateriaal kunnen ook gelden voor een perceel dat u heeft geoogst direct na het besmet verklaarde perceel, omdat er een risico is dat u de besmetting met uw machines heeft meegekomen naar dit perceel.
Machines schoonmaken
U moet machines die zijn gebruikt op besmet terrein schoonmaken nadat ze het terrein hebben verlaten, of voor het volgende gebruik.
Besmette aardappelen vernietigen
Aardappelen en aardappelplanten van het besmette terrein moet u laten verwerken of vernietigen door een bedrijf dat daarvoor erkend is.
Rooivruchten afzetten
Rooivruchten (zoals wortelen en suikerbieten) die afkomstig zijn van het besmette terrein en de bufferzone, mag u verhandelen. U moet ze wel eerst vrij van grond maken. U kunt de rooivruchten ook afzetten naar een bedrijf dat grond en andere plantenresten veilig afzet. Onze inspecteur beoordeelt dit.
Na 20 jaar: opnieuw onderzoek naar besmetting
De schimmel Synchytrium endobioticum kan tientallen jaren overleven in de grond. Daarom mag de grond van een besmet terrein pas na 20 jaar worden bemonsterd en onderzocht op aanwezigheid van wratziekte. Wij voeren de bemonstering en het onderzoek uit.
In de tussentijd mag u geen aardappelen en planten voor opplant (het hiervoor beschreven voortkwekingsmateriaal) verbouwen op besmet terrein. U mag bijvoorbeeld wel graan of andere groentes verbouwen op dit terrein. Voor rooivruchten gelden beperkingen aan de afzet in verband met aanhangende grond waarin rustsporen aanwezig zijn.
De maatregelen mogen pas worden opgeheven als bij het onderzoek geen rustsporen van de schimmel worden aangetroffen.