Wratziekte: resistente aardappelrassen

Er zijn aardappelrassen die resistent zijn tegen wratziekte. Hoe resistent een aardappelras is, verschilt per type wratziekte. Deze verschillende typen wratziekte heten ook wel fysio's of pathotypen.

Fysio’s in Nederland

De schimmel die wratziekte veroorzaakt heet Synchytrium endobioticum. Van deze schimmel komen verschillende varianten voor. De varianten worden pathotypen of fysio’s genoemd.

Varianten van wratziekte

In Nederland komen 5 fysio’s van Synchytrium endobioticum voor:

  • fysio 1 (D1)
  • fysio 2 (G1)
  • fysio 6 (O1)
  • fysio 18 (T1)
  • fysio 38 ( Nevşehir)

Fysio 1 komt voor in Zuidoost-Nederland. De overige fysio’s zijn aangetroffen op zand- en dalgronden in Noordoost-Nederland. De letters in bovenstaande notatie verwijzen naar de vindplaats.

Wat betekent het als een aardappelras resistent is?

Als een aardappelras resistent is, is het niet vatbaar voor een fysio. Er ontstaan geen sporen of symptomen (wratten).

Aardappelrassen kunnen verschillend reageren op de verschillende fysio’s. Een ras kan vatbaar zijn voor het ene fysio, terwijl het resistent is voor een ander fysio.

Niveaus van resistentie

Met een cijfer wordt aangegeven hoe resistent een ras is voor een bepaalde fysio. Rassen die volledig resistent zijn, hebben het cijfer 10 (op een schaal 1 – 10). Rassen die minder resistent zijn, krijgen een cijfer onder de 10. Hoe lager het cijfer, hoe vatbaarder het ras is en hoe groter de kans is dat er symptomen van wratziekte ontstaan.

Welk aardappelras bij welke fysio?

Aardappelrassen kunnen voor elke fysio een andere resistentieniveau hebben. Dit kunt u zien op onderstaande lijsten:

Fysio 38 komt sinds 2020 voor in Nederland. Op de naamlijst kunt u zien welke rassen resistent zijn voor dit fysio.

Wanneer is teelt van resistente aardappelrassen verplicht?

Op een aantal percelen in Nederland is wratziekte vastgesteld. Op besmette percelen blijven levende rustsporen van de schimmel achter in de grond. De rustsporen kunnen nog lange tijd aanwezig zijn. Daarom mogen er geen aardappelen geteeld worden op besmet verklaarde percelen.

In de bufferzone eromheen mag u wel aardappelen telen, maar dan alleen aardappelrassen die resistent zijn tegen het betreffende fysio. Deze regel is gebaseerd op Europese regelgeving.

Nederlandse akkerbouwers hebben daarnaast samen afspraken gemaakt. Ze hebben een teeltvoorschrift opgesteld voor de gebieden om de besmette terreinen en bufferzones heen. In deze preventiegebieden (ook wel: kerngebieden) mag u alleen aardappelrassen telen die resistent of minder vatbaar zijn. Hiermee kan verdere verspreiding van wratziekte in ons land worden voorkomen. Dit teeltvoorschrift is vastgelegd in de Regeling plantgezondheid. De keuringsdienst NAK controleert of telers zich aan het teeltvoorschrift houden.

Bekijk het teeltvoorschrift en lees om welke gebieden het gaat. Daar kunt u ook zien welke fysio in een bepaald gebied voorkomt, met uitzondering van fysio 38. Voor fysio 38 is nog geen teeltvoorschrift van kracht.

Onderzoek naar resistentie

In Nederland vindt voortdurend onderzoek plaats naar resistentie van aardappelrassen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een erkende instelling. De NVWA zorgt ervoor dat het onderzoek kan plaatsvinden en houdt toezicht. De werkwijze staat beschreven in het Uitvoeringsprotocol resistentieonderzoek wratziekte.

Naamlijst resistente rassen

Met de resultaten van het onderzoek stellen wij jaarlijks een naamlijst op met rassen die resistent zijn voor de voorkomende fysio's. Daarnaast maken we de hierboven genoemde lijsten met aardappelen die (deels) resistent zijn tegen fysio 1, 2, 6 en 18.

Overzicht van onderzochte rassen

In het Overzicht aardappelrassen met resistentieniveaus voor wratziekte vindt u alle aardappelrassen die onderzocht zijn op resistentie tegen fysio’s 1, 2, 6, 8, 18 en 38. De aardappelrassen zijn in het laboratorium onderzocht (met uitzondering van de oude resultaten, die aardappelrassen zijn in het veld onderzocht).

We houden dit overzicht bij sinds 1987, toen het onderzoek is gestart. Ieder jaar vullen we het aan. Rassen die niet meer in het verkeer zijn, blijven in het overzicht staan. Deze kunnen in stand worden gehouden voor veredelingsdoeleinden.