Keuring voor en na noodslachting

Als een dier na een ongeval uit welzijnsoverwegingen niet meer levend naar een slachthuis kan worden vervoerd, kan het in aanmerking komen voor een noodslachting. Daarbij gelden voorwaarden. Lees waarop u als dierenarts en slachthuis moet letten.

Ante-mortemkeuring door dierenarts

Als dierenarts voert u een keuring uit als het dier nog leeft, ook wel een ante-mortemkeuring. Als u het dier niet levend heeft beoordeeld, mag er geen noodslachting plaatsvinden.

De veehouder moet aan u de Voedselketeninformatie (VKI) aanleveren met informatie over de gezondheid van het dier.

Is aan alle voorwaarden voldaan? Dan vult u het 'Officieel certificaat in geval van een noodslachting' in. De veehouder moet ook een deel invullen. U vindt het certificaat via de webshop van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD).

Waarop u precies moet letten als u zelf een noodslachting moet verrichten, leest u de regels voor noodslachtingen voor praktiserende dierenartsen.

Vervoer naar slachthuis

Dieren mogen binnen 2 uur na de noodslachting op de boerderij ongekoeld bij het slachthuis worden aangevoerd.

Duurt het transport langer dan 2 uur, dan moet het dier gekoeld worden vervoerd, tenzij de omgevingstemperatuur lager is dan 4 graden Celsius.

Post-mortemkeuring aanvragen door slachthuisexploitanten

Wij voeren vervolgens op het slachthuis een keuring uit van het aangevoerde, geslachte dier. Dit heet ook wel post-mortemkeuring. De keuring moeten wij binnen een bepaalde termijn inplannen en uitvoeren. Als slachthuisexploitant moet u hiermee rekening houden als u een noodslachting aanvraagt.

De Voedselketen Informatie (VKI) moet tijdens de post-mortemkeuring beschikbaar zijn.

De post-mortemkeuring van een noodslachting moet uiterlijk op dag 4 plaatsvinden. De dag van schieten en verbloeden geldt als dag 0.

Let op: als u ná dag 4 een noodslachting aanvraagt, nemen wij die niet in behandeling.

Specifieke informatie over noodslachtingen voor slachthuisexploitanten

Hoe u een keuring aanvraagt, hangt af van in welke CoVo-groep uw slachthuis zit.

Slachthuizen in CoVo-groep 1 (permanent toezicht)

U hoeft een noodslachting niet apart aan te vragen, tenzij de post-mortem-keuring van een noodslachting plaats moet vinden op een dag dat er niet geslacht wordt.

Wilt u alleen post-mortemkeuring van noodslachtingen aanvragen? Dan moet u wel een post-mortemkeuring aanvragen, en de officiële certificaten voor de noodslachting uploaden bij uw aanvraag.

U moet deze documenten ook altijd aan de NVWA-dierenarts overhandigen voor de post-mortemkeuring.

BSE- of trichinemonsters

Als u op de dag van post-mortemkeuring van de noodslachting geen andere post-mortemkeuring aanvraagt, maar er moeten wel BSE- of trichine-monsters genomen worden, vraag dan ook altijd BSE-of trichine-monstername aan.

CoVo-groepen 2 en 3

U moet altijd een post-mortem-keuring van noodslachtingen aanvragen en daarbij de officiële certificaten voor een noodslachting uploaden. U moet deze documenten ook altijd aan de NVWA-dierenarts overhandigen voor de post-mortemkeuring.

In de aanvraag ziet u hoeveel tijd u per noodslachting moet aanvragen. De aangevraagde tijd moet ook voldoende zijn voor het afhandelen van de administratie van de post-mortemkeuring van de noodslachting.

Vinden meer noodslachtingen plaats, dan waarvoor u een keuring heeft aangevraagd?

Dan kunnen de noodslachtingen alleen plaatsvinden, als het dienstrooster van onze dierenarts dit toelaat.

Voor noodslachtingen die niet kunnen plaatsvinden, moet u een nieuwe aanvraag doen.

BSE- of trichinemonsters

Bij noodslachtingen moeten BSE-monsters worden genomen van:

  • alle runderen met een Roemeens (RO) of Bulgaars (BG) oormerk ouder dan 24 maanden
  • alle runderen ouder dan 48 maanden

Van paarden en varkens moeten trichinemonsters genomen worden.

Uitslachten

De geslachte dieren moeten na aankomst op het slachthuis zo spoedig mogelijk uitgeslacht worden. Bij de post-mortemkeuring moeten alle onderdelen van het dier geïdentificeerd aanwezig zijn, ook de onderpoten en ingewanden. De nieren moeten met de natuurlijke hechtmiddelen aan het karkas vastzitten.