Laboratoriumonderzoek bij import vis uit landen buiten de EU 2016-2020
Laboratoriumonderzoek is een belangrijk onderdeel van de importcontrole (zie 'Import uit derde landen'). Het gaat hier om laboratoriumonderzoek dat wordt uitgevoerd aan de buitengrens van de Europese Unie (EU) bij de import van vis en visserijproducten (hierna; vis) voor menselijke consumptie uit landen buiten de EU. Op deze pagina leest u de achtergronden en wetgeving hierover. Vervolgens komen de keuringsresultaten aan de orde, waarin enkele onderwerpen zijn uitgelicht. Tot slot vindt u hier de conclusie waarin mogelijke risico's en de discussie daaromheen benoemd worden.
Wet- en regelgeving laboratorium onderzoek
Laboratoriumonderzoek vindt plaats op basis van EU-wetgeving. Dit is onderverdeeld in:
- EU-wetgeving die rechtstreeks van toepassing is (hierna; laboratoriumonderzoek op basis van EU-wetgeving). Alle zendingen (of soms een bepaald percentage) van een bepaalde productsoort uit een bepaalde erkende inrichting in het derde land moeten worden onderzocht. De zendingen die moeten worden onderzocht, worden aangewezen door het Europese IT-systeem Traces. Enkele uitzonderingen hierop staan hieronder beschreven (zie 2; Verplicht onderzoek op basis van specifieke Europese wetgeving).
- Nationaal Plan (NP) waar elke lidstaat zelf invulling aan geeft. Monstername op basis hiervan gebeurt over het algemeen steekproefsgewijs.
Laboratoriumonderzoek op basis van EU wetgeving
Hier zijn 2 soorten te onderscheiden:
- Versterkte controles door middel van aanwijzing door Traces
- Verplicht onderzoek op basis van specifieke Europese wetgeving
1. Versterkte controles door middel van aanwijzing door Traces
Bij deze versterkte controles is de selectie op basis van erkenningsnummer van de inrichting van oorsprong in het derde land in combinatie met de productsoort op basis van GN-code (gecombineerde nomenclatuurcode; zie 'import uit derde landen').
De versterkte controles zijn onderverdeeld in 'verscherpte' en 'opgelegde' controles. Het begint altijd met een verscherpte controle en bij te veel positieve uitslagen kan het een opgelegde controle worden.
Als de autoriteit van een lidstaat bijvoorbeeld iets gevonden heeft bij laboratoriumonderzoek bij NP wordt er een RASFF-melding (Rapid Alert System For Food and Feed) in Traces aangemaakt.
RASFF is een systeem voor het melden van voedselveiligheidskwesties binnen de EU. RASFF en TRACES zijn beide onderdeel van het Informatiemanagement systeem voor officiële controles (IMSOC). In de melding staan de GN-code, de inrichting van oorsprong en de reden. Een RASFF-melding kan ook gemaakt worden nadat een zending is toegelaten en wordt dus ook gedaan door andere afdelingen binnen de NVWA die later in de keten actief zijn. Vervolgens beoordeelt de EU-commissie (het directoraat-generaal Gezondheid en voedselveiligheid) de melding aan de hand van bepaalde criteria en voorwaarden. Oordelen zij dat er een verscherpte controle moet komen, dan wordt dit vastgelegd in Traces en voeren de bevoegde autoriteiten in alle lidstaten aan de grenscontroleposten deze verscherpte controle uit. Er verschijnt dan een melding in Traces als een zending van dat product uit dat bedrijf zich bij de grenscontrolepost aandient.
Meestal is de aanleiding voor een RASFF-melding en een verscherpte controle een positieve laboratoriumuitslag bij Nationaal Plan in een lidstaat, maar kunnen bijvoorbeeld ook vermoedens van fraude of bedrog of herhaalde of ernstige inbreuken op de van toepassing zijnde regels zijn.
Een onderzochte zending wordt in bewaring genomen totdat de uitslag van het laboratoriumonderzoek bekend is. De kosten van onderzoek en bewaring zijn voor de voor de zending verantwoordelijke exploitant.
In de periode die de IKA vis beslaat, was grotendeels de oude wetgeving nog van kracht. De OCR (Official Control Regulation) is namelijk 14 december 2019 in werking getreden. Sinds het volledig functioneren van Traces New Technology (maart 2021) geldt de nieuwe wetgeving op het gebied van laboratoriumonderzoek.
De oude wetgeving is gebaseerd op artikels 24 en 20 van Richtlijn 97/78/EG en de nieuwe wetgeving op artikel 65 van de OCR. De bijbehorende Uitvoeringsverordening van de OCR is (EU) 2019/1873.
In figuur 1 hieronder is het systeem van de versterkte controles weergegeven.
Na het door de EU-commissie in Traces instellen van een verscherpte controle (artikel 24 oude wetgeving, artikel 65 nieuwe), moeten alle eerste tien zendingen (met die product / bedrijf combinatie en een bepaald onderzoek) bij binnenkomst onderzocht worden. Bij een positieve laboratoriumuitslag wordt er meteen een volgende reeks van tien controles ingesteld zonder de eerste reeks af te maken. Wanneer er bij de derde reeks van tien controles weer een positieve laboratoriumuitslag is, verandert de verscherpte controle in een opgelegde controle (artikel 20 oude wetgeving, hetzelfde artikel 65 nieuwe). Hiermee wordt de verplichte monstername (van dat land/product/bedrijf) verlengd tot de EU-commissie deze beëindigt. Het minimumgewicht per zending waar verplichte monstername voor geldt is 10 procent van de zending die de aanleiding voor de controle gaf.
De verscherpte controle eindigt dus als er een ononderbroken reeks van ten minste 10 bevredigende controleresultaten zijn.
Bij de nieuwe wetgeving wordt er ook naar het gewicht gekeken in plaats van alleen het aantal zendingen. De verscherpte controle eindigt pas als ook het totale gewicht van goedgekeurde zendingen ten minste tien keer zo groot is als het gewicht van de zending die de controle veroorzaakte (met een minimum van 300 ton en een bepaald maximum).
De bevoegde autoriteit van het betreffende derde land wordt bij een opgelegde controle verzocht het nodige onderzoek te verrichten om de redenen van de overtredingen vast te stellen. Ook moet de autoriteit een actieplan opstellen waarmee de situatie op doeltreffende wijze wordt verholpen en verslag hiervan uitbrengen. De opgelegde controle eindigt als de resultaten en acties van de bevoegde autoriteiten van de betrokken derde landen bevredigend zijn en er een reeks van ten minste dertig goede controleresultaten (van deze productsoort/afzender) in Traces staan. Wanneer het derde land geen passende actie neemt om de situatie op te verhelpen of er blijven meldingen van niet-conforme zendingen uit de lidstaten komen, dan zal de EU-commissie maatregelen nemen.
2. Verplicht onderzoek op basis van specifieke Europese wetgeving
Deze wetgeving richt zich op bepaalde producten uit een bepaald land van oorsprong. Tijdens de periode die de IKA vis waren de volgende maatregelen van kracht:
- Noodmaatregelen op uit India ingevoerde zendingen aquacultuurproducten
- Beschermende maatregelen voor producten van dierlijke oorsprong uit China
- Invoerverbod op visserijproducten uit Guinee
- Noodmaatregelen op uit Albanië ingevoerde visserijproducten
- Noodmaatregelen tot opschorting van de invoer uit Peru van bepaalde tweekleppige weekdieren
- Beschermende maatregelen rond tweekleppige weekdieren uit Turkije
Laboratoriumonderzoek op basis van Nationaal Plan (monitoring)
Er bestaat zowel een Nationaal Plan residuen als een Nationaal Plan microbiologie. Monsters worden voor beide steekproefsgewijs genomen. Zendingen waar monsters van zijn genomen in het kader van Nationaal Plan worden toegelaten tot de EU in afwachting van de uitslag van het onderzoek.
Bij het Nationaal Plan vindt alleen selectie op productsoort plaats. Hierbij worden de kosten van monstername en onderzoek van visserijproducten betaald door de NVWA via het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Vanaf 2023 zal dit wel geretribueerd worden.
Bij een achteraf van de norm afwijkende laboratoriumuitslag op basis van het Nationaal Plan, kan er een RASFF-melding opgemaakt worden. Deze melding kan aanleiding geven tot verplicht laboratoriumonderzoek in EU-verband (zie hiervoor; Laboratoriumonderzoek op basis van EU wetgeving). Waar nodig, worden zendingen teruggeroepen (recall). Dit is in Nederland zelden voorgekomen na een onderzoek bij importcontrole.
Sinds 2017 wijst het nationale veterinaire grenscontrole systeem van de NVWA (VGC, zie Import uit derde landen) aan welke zendingen bemonsterd moeten worden. Dat gebeurt na selectie van bepaalde producten en het instellen op een bepaald percentage zendingen dat gecontroleerd moet worden. Sindsdien is er een betere verdeling in tijdstip en dag van monstername en worden er meer monsters genomen.
Het Nationaal Plan (NP) wordt eind van het jaar opgesteld voor het volgende jaar. Bij signalen tussendoor, zoals na een melding van andere lidstaten, twijfel van de (assistent-)inspecteur of berichten in de media, kan er in het jaar erna een project voor opgesteld worden. Het kan ook gedurende het jaar door de EU-commissie in Traces of Europese wetgeving verwerkt worden, over het algemeen naar aanleiding van een RASFF.
Sommige zaken lijken buiten NP microbiologie of NP residuen te vallen. Een voorbeeld is als het een andere soort is dan op het certificaat en etiket staat vermeld. Dit raakt, behalve zaken als vangstquota en bedreigde soorten, ook de voedselveiligheid. Dat komt doordat de afgegeven garanties in het gezondheidscertificaat (zie ‘Import uit derde landen’) hierdoor niet geldig zijn en de tracering niet sluitend is.
Er is om deze redenen een (algemeen 'rest') project opgesteld waarin alle monsters die niet onder een project of verplichting vallen kunnen worden ingestuurd voor onderzoek. Dit staat nog niet bij deze keuringsresultaten, omdat het daarna is opgesteld.
Overigens worden er in een later stadium in de keten ook monsternames voor NP uitgevoerd. Dit valt onder markttoezicht en wordt uitgevoerd door onze afdeling industrie van de Directie Handhaven en valt buiten de reikwijdte van de informatie op deze pagina.
Er is een voorstel voor nieuwe Europese wetgeving in de maak om naast de nu al verplichte (inclusief versterkte) monsternames ook een bepaald percentage van de zendingen dat een lidstaat jaarlijks via zijn grenscontroleposten in de EU importeert, verplicht te bemonsteren. Voor visserijproducten wordt in het voorstel een percentage van 7 procent genoemd. Dit ligt in Nederland voor vis nu op ongeveer 4 procent.
Nationaal Plan residuen
Onder residuen vallen diergeneesmiddelen als antibiotica, zware metalen en stoffen als Quats (quaternaire ammoniumverbindingen die als desinfectans gebruikt worden), PAK's (schadelijke stoffen die kankerverwekkend zijn, zoals benzo(a)pyreen) en PCB's. In producten van dierlijke oorsprong wordt het aantal monsters van bepaalde producten voornamelijk bepaald op basis van het aantal ingevoerde zendingen. Daarnaast is de verdeling van de monsters over de zendingen (dit geldt ook voor slachthuizen/boerderijen) risicogericht. Zendingen uit landen waaruit veel geïmporteerd wordt en zendingen waar vaak iets gevonden wordt, worden dus vaker bemonsterd. Dit is ingeregeld in verouderde regelgeving, waarvan de bijlagen nog wel van kracht waren. Er komt nieuwe regelgeving voor de Uitvoeringshandelingen van artikel 19 van de OCR. Voor opvolging van niet-conforme monsters geldt de gedelegeerde Verordening (EU) 2019/2090.
Nationaal Plan microbiologie
Wij zijn verplicht om toezicht te houden op de microbiologische criteria van Verordening (EU) 2073/2005, de nationale wetgeving Warenwetbesluit Bereiding en Behandeling van Levensmiddelen (WBBL) en het NVWA-beleid zoals voor de bacterie STEC. Daarnaast geldt er een verplichting voor monitoring van ziektekiemen en bepaalde producten en het doorgeven van de resultaten aan de European Food Safety Authority. Projectplannen stellen we op basis van de verplichtingen, risicobeoordelingen en monitoringswensen op. Het doel is om de microbiologische criteria te bewaken en handhaven door monstername of door inzicht te verkrijgen in nieuwe producten of micro-organismen. Daarvoor gebruiken we de volgende bronnen:
- Resultaten uit eigen onderzoeken en monsters; RASFF-resultaten en meldingen van industriële productiebedrijven worden gescreend op veelvoorkomende afwijkingen, mits deze niet op de Europese lijst van versterkte of verplichte controles staat.
- Meldingen van voedselvergiftiging die gekoppeld kunnen worden aan een specifiek product.
- Risico's uit een ketenanalyse.
- Literatuur over voedselvergiftigingen uit andere landen of continenten.
Microbiologische monsters nemen wij vooral in de retail en industriële productiebedrijven waar ook importeurs onder vallen. Er worden alleen monsters bij import aan de buitengrens van de EU genomen als een product niet of slecht bij die bedrijven bemonsterd kunnen worden. Het aantal monsters bepalen wij zelf en ligt meestal rond de driehonderd bij een project om een goede statistische beoordeling uit te kunnen voeren. Dit kan over meerdere jaren verspreid zijn.
Bij het testen op residuen (verontreinigingen zoals antibioticaresten of zware metalen) worden de monsters over het algemeen wel eerder in de keten aan de grens genomen, omdat de aanwezigheid en de hoeveelheid residuen niet verandert in de tijd.
Keuringsresultaten
In dit deel staat welke laboratoriumonderzoeken er door ons verricht zijn met een overzicht van de zendingen waarbij contaminanten zijn aangetoond.
Het laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd door laboratoria uit de publieke sector. De meeste analyses komen vanuit het geaccrediteerde Wageningen Food Safety Research (WFSR), dat onderdeel uit maakt van Wageningen University & Research (WUR).
De bron van de data is het veterinaire grenscontrole-systeem (VGC) van de NVWA.
Laboratoriumonderzoek 2019 Import 3e landen visserijproducten
Overzicht van het laboratoriumonderzoek bij import uit derde landen van visserijproducten via Nederland in de EU in 2019 met een onderverdeling waar op onderzocht is
Op 1 zending kunnen meerdere onderzoeken uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld als een zending op zware metalen onderzocht wordt, zijn dit onderzoeken op lood, cadmium, kwik en arseen. De zending telt dan 4 keer mee, waardoor het aantal op zware metalen onderzochte zendingen relatief hoog uitvalt. Deze vallen in dezelfde categorie, maar op 1 zending kunnen ook onderzoeken gedaan worden die in verschillende categorieën vallen. Een voorbeeld zijn de vaak gecombineerde onderzoeken op de verschillende antibiotica chlooramfenicol, tetracyclines en nitrofuranen (+ metabolieten).
Van belang bij de monstername is van welk deel van de vis er een monster genomen wordt, omdat bepaalde residuen niet-homogeen in de vis verdeeld zijn of ophopen in bepaalde organen of delen. Als dit plaatsvindt in de niet-eetbare delen, vormt dit geen extra risico.
Niet-conforme laboratoriumuitslagen
In de figuren hieronder vindt u een overzicht van de laboratoriumuitslagen die als 'niet-conform' in het veterinaire grenscontrole-systeem (VGC) zijn verwerkt. In de data staan het aantal per jaar, het land van oorsprong, de vissoort en de aangetoonde contaminant met soms de hoeveelheid.
De aanduiding 'niet-conform' in VGC betekent alleen dat er iets is aangetoond, de zending kan dan nog wel aan de eisen voldoen en/of toegelaten zijn.
Redenen hiervoor kunnen zijn:
- Bij laboratoriumonderzoeken op basis van Nationaal Plan (NP; monitoring) zijn de zendingen al toegelaten in afwachting van de uitslag. Indien nodig wordt er een RASFF gemaakt en/of volgt er een recall.
- Er is geen wettelijke norm voor. Deze monstername kan alleen in het kader van NP uitgevoerd worden.
Het weigeren van een zending vanwege een positieve laboratoriumuitslag is dus alleen mogelijk als zendingen in bewaring genomen worden in afwachting van de uitslag van het onderzoek. Dit is het geval bij monstername op basis van EU-wetgeving.
Deze geweigerde zendingen zijn met een * bij het land van oorsprong in de figuren 4 tot en met 8 hieronder aangegeven.
Of een zending waar geen norm is voor de aangetoonde contaminant in VGC als conform of niet-conform wordt verwerkt hangt af van een aantal factoren, bijvoorbeeld de hoeveelheid gevonden stof en het mogelijke risico voor de volksgezondheid. Waar nodig vraagt men advies aan de betreffende afdeling van de NVWA. Dit is in een interne instructie beschreven, die tussen 2016 en 2020 is verbeterd en gewijzigd, dus het kan in de loop van de tijd veranderd zijn.
Voor een deel van de onderzoeken bestaat er geen wettelijke norm, omdat er bijvoorbeeld geen gevaar is als het product niet rauw gegeten wordt. Toch kan dit interessant zijn om te monitoren. Er zijn vanuit de Europese wetgeving geen verplichte monsternames voor onderzoeken op productsoorten waar geen norm voor is.
Het totaal aantal via de Nederlandse grenscontrolepost geïmporteerde zendingen vis voor menselijke consumptie per jaar én het totaal aantal bemonsterde zendingen (met het percentage)
Jaar | Totaal geïmporteerd | Bemonsterd | Niet-conform in VGC |
---|---|---|---|
2020 | 23.962 | 848 (3,5 %) | 9 (1,1 %) |
2019 | 23.733 | 951 (4,0%) | 11 (1,2%) |
2018 | 22.552 | 902 (4,0%) | 10 (1,1%) |
2017 | 22.919 | 690 (3,0%) | 11 (1,6%) |
2016 | 18.808 | 472 (2,5%) | 8 (1,7%) |
De laatste kolom geeft het aantal niet-conforme zendingen weer met het percentage niet-conforme zendingen van het totaal aantal genomen monsters.
Wat opvalt is dat er weinig niet-conforme zendingen zijn. Hierbij meewegende dat een deel ervan, ondanks dat er iets aangetoond is, wettelijk gezien wel conform is, omdat er geen norm voor is (zoals arseen). Tot en met 2019 is het aantal bemonsterde zendingen wat gestegen, wat deels komt door de stijgende import. Het aantal niet-conforme zendingen is ongeveer gelijk gebleven.
Toelichting figuren 4 tot en met 8
Overzicht van niet-conforme zendingen vis (geïmporteerd via NL met bestemming EU) in respectievelijk 2020, 2019, 2018, 2017 en 2016.
*= aan de grens geweigerd voor import in de EU
Overzicht van niet-conforme zendingen vis (geïmporteerd via NL met bestemming EU) in 2020
Land | Product | Contaminant |
---|---|---|
Senegal | Garnalen (Penaeus notialis) | Arseen (17 mg per kg) (geen norm**) |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) (4,8 μg per kg) |
Rusland | Schelvis (Melanogrammus Aeglefinus) | Arseen (18 m per kg) |
Rusland | Schelvis (Melanogrammus Aeglefinus) | Arseen (15 mg per kg) |
Rusland | Kabeljauw (Gadus Morhua) | Arseen (8 mg per kg) |
Argentinië | Inktvis (Illex Argentinus) | Cadmium (1,6 mg per kg) |
Vietnam | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Salmonella |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) (4,7 μg per kg) |
Vietnam* | Tonijn (Thunnus albacares) | Koolmonoxide |
*= aan de grens geweigerd voor import in de EU
De norm kan per vissoort verschillen. Zo is de cadmium-norm voor inktvis 1.0 mg/kg, en voor garnalen 0,5 mg/kg. Voor arseen is er geen norm** (zie 'nader uitgelicht') en is er verschillend mee omgegaan in de loop der jaren of ze als wel of niet-conform in VGC werden verwerkt.
Soms is een uitslag boven de norm, maar de zending niet geweigerd. De reden hiervan is dat de monstername achteraf heeft plaatsgevonden in het kader van Nationaal Plan. De zending was dus al toegelaten.
Overzicht van niet-conforme zendingen vis (geïmporteerd via NL met bestemming EU) in 2019
Land | Product | Contaminant |
---|---|---|
Ecuador* | Inktvis (dosidicus gigas) | Cadmium |
Honduras | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Vibrio vulnificus |
India | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Vibrio parahaemolyticus |
Vietnam | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Antibiotica doxycycline (217 μg per kg) |
Tunesië | Krab (Portunus segnis) | Arseen (22 mg per kg) |
Vietnam* | Zwaardvis (Xiphias gladius) en marlijn (Makaira indica) | Kwik (beide vissoorten) |
Vietnam | Garnalen (Penaeus monodon) | Salmonella Aberdeen |
Bangladesh | Garnalen (Penaeus monodon) | Salmonella Weltevreden, ESBL, Vibrio |
China | Scholfilets (Lepidopsetta polyxystra) | Arseen (4,5 mg per kg) |
Nigeria | Schaaldieren (garnalen (Penaeus) of krab (Callinectes pallidus) | Arseen (12 mg per kg) |
Suriname | Horsmakreel (Trachinotus spp.) | Arseen 1,9 mg per kg |
*= aan de grens geweigerd voor import in de EU
N.B. Alleen bij producten die niet (voldoende) verhit worden gegeten (ook gekookte garnalen) geldt een Salmonella-criterium. De meeste Aziatische garnalen komen rauw binnen. Voor ESBL en Vibrio (zie 'nader uitgelicht') bestaan geen wettelijke criteria. Deze worden gemonitord (in de gaten gehouden) en niet als afwijkend gezien.
Overzicht van niet-conforme zendingen vis (geïmporteerd via NL met bestemming EU) in 2018
Land | Product | Contaminant |
---|---|---|
Vietnam | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Salmonella |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) metaboliet nitrofuraan |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) metaboliet nitrofuraan |
Vietnam | Garnalen (Penaeus monodon) | ESBL en Salmonella (niet Enteritidis of Typhimurium) |
Vietnam | Meerval (Clarias spp. Aquacultuur) | Salmonella |
Vietnam | Pangasius hypothalamus (aquacultuur) | Salmonella |
Bangladesh | Garnalen (Penaeus monodon) | Salmonella (niet Enteritidis of Typhimurium) |
Vietnam | Garnalen (Penaeus monodon of Metapenaeus ensis) | Salmonella |
Vietnam | Garnalen (Penaeus monodon) | ESBL en Salmonella (niet Enteritidis of Typhimurium) |
Vietnam | Garnalen (Penaeus monodon) | Salmonella |
*= aan de grens geweigerd voor import in de EU
Overzicht van niet-conforme zendingen vis (geïmporteerd via NL met bestemming EU) in 2017
Land | Product | Contaminant |
---|---|---|
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) - metaboliet nitrofuraan |
China | Tilapia (Oreochromis niloticus) | Sulfonamiden - sulfadiazine |
Vietnam* | Tonijn in blik (Katsuwonus pelamis) | Histamine |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) - metaboliet nitrofuraan |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) - metaboliet nitrofuraan (193 ug per kg) |
Ecuador* | Heek (Merluccius gayi gayi), Grote Barracuda zeesnoek (Sphyraena barracuda) of inktvis (Dosidicus gigas) | Cadmium |
Vietnam* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Vibrio cholerae |
Vietnam* | Tonijn (Thunnus albacares) | Koolmonoxide |
India* | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Furazolidon (AOZ) - metaboliet nitrofuraan |
Bangladesh | Garnalen (Penaeus monodon) | ESBL en Salmonella |
India* | Garnalen - Litopenaeus vannamei | Furazolidon (AOZ) - metaboliet nitrofuraan |
*= aan de grens geweigerd voor import in de EU
Casus: garnalen uit India. In de zomer van 2017 werd er een container garnalen (Litopenaeus vannamei) uit India in Rotterdam gekeurd. De container had een netto gewicht van 20.000 kg. Bij de zending zat een uitslag van een laboratoriumonderzoek van de autoriteiten van India. Daarop stond onder andere dat AOZ (furazolidon = metaboliet nitrofuraan) 'not detected' (niet gevonden) was. Desondanks wordt 50 procent van de zendingen op basis van een Europese wet bemonsterd op nitrofuranen (en metabolieten), tetracyclines en chlooramfenicol. Uit dit laboratoriumonderzoek bleek er maar liefst 193 μg/kg furazolidon in te zitten. De limiet is 1 μg/kg*. Daarom is deze zending geweigerd voor import in de EU en teruggestuurd naar India. Daarvoor is een RASFF-melding gemaakt in Traces.
* De nitrofuranen (inclusief furazolidon) staan in Verordening (EU) 37/2010 vermeld bij de verboden stoffen, waardoor er geen MRL (Maximale Residu Limiet) kan worden vastgesteld. Daarom is de MRPL (= minimaal vereiste prestatielimiet van de laboratoria) hierop van toepassing. In beschikking 2002/657/EG artikel 4 en bijlage II staat de MRPL voor aquacultuurproducten.
Overzicht van niet-conforme zendingen vis (geïmporteerd via NL met bestemming EU) in 2016
Land | Product | Contaminant |
---|---|---|
Zuid-Korea* | Inktvis (Todarodes pacificus) | Cadmium |
Vietnam | Pangasius hypothalmus | Nitrofurazon (SEM) metaboliet nitrofuranen |
India | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Vibrio (pathogene) |
Indonesië | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Vibrio (pathogene) |
Vietnam* | Inktvis (Octopus membranaceus) | Cadmium |
Vietnam | Garnalen (Penaeus monodon) | Vibrio (pathogene) |
Vietnam | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Quats-benzalkoniumchloride |
Vietnam | Garnalen (Litopenaeus vannamei) | Sulfonamiden - sulfamethoxazole |
Conclusies uit figuur 4 tot en met 8
- Landen: Vietnam en India komen het vaakst voor in de figuren; respectievelijk 20 en 11 keer in 5 jaar. Van de vis die via Rotterdam de EU binnenkomt, komt 20 procent uit Vietnam en India. Het is dan ook te verwachten dat deze landen vaker voorkomen.
- Productsoort: Garnalen wordt het meest genoemd in de figuren; in 30 van de 49 niet-conforme zendingen. Zo'n 15 procent van de via Rotterdam binnengekomen visserijproducten zijn schaaldieren. Ook hier komt deze naar voren, omdat deze productsoort veel bemonsterd wordt.
- Contaminanten:
- Microbiologische; Salmonella en verder Vibrio's en ESBL bij monitoring.
- Zware metalen; cadmium, arseen en kwik.
- Antibiotica; 9 van de 13 zendingen die hierop onderzocht zijn bevatte furazolidon (metaboliet nitrofuranen).
Van de 49 zendingen die als niet-conform in het VGC staan, zijn er 18 geweigerd voor import in de EU. Dit kan alleen bij monstername op basis van EU-wetgeving (en niet bij NP), omdat deze zendingen in bewaring worden genomen tot de uitslag bekend is.
Casus: kiwik in zwaardvis. In 2017 en 2018 waren er tientallen RASFF-meldingen uit minimaal 17 verschillende lidstaten. De meesten gingen over zendingen zwaardvis uit Vietnam die via Rotterdam de EU waren binnengekomen en van dezelfde leverancier. De zwaardvis had een te hoog kwikgehalte. Hierop werden de zendingen teruggeroepen. Een aantal zendingen waren nog opgeslagen in de loodsen en zijn vernietigd. 1 zending was met bemonstering tijdens de import controle in Rotterdam eerst negatief bevonden, maar bij een nieuw monster positief bevonden. Zendingen die niet bij import, maar later bij retail en industriële productie onderzocht worden, staan niet in deze data. Deze meldingen kwamen vanuit deze afdeling en uit andere lidstaten. In het laatste geval is de zending uit een derde land via Rotterdam binnengekomen en naar een andere lidstaat gegaan. De zending is daar onderzocht en positief getest, wat via RASFF is teruggekoppeld naar Nederland.
Extra uitgelichte onderwerpen
Hieronder leest u extra informatie over:
- Schaaldieren.
- Aangetoonde contaminanten waarbij de wettelijke norm ontbreekt of resultaten die onder de MRPL (Minimum Required Performance Limit) vallen.
- Antibioticagebruik bij de import van kweekvis.
Schaaldieren
Door het relatief grote aandeel schaaldieren binnen de import en (niet-conforme) monsters hiervan, lichten we deze soort hier extra uit. In figuur 9 is het totaal aantal geïmporteerde zendingen en het aandeel schaaldieren daarvan weergegeven. Verder is voor het totaal en het aandeel van schaaldieren aangegeven hoeveel zendingen er bemonsterd zijn, en het aantal met percentage dat als niet-conform in het NVWA-systeem geregistreerd staat.
Overzicht van de uit derde landen via NL in de EU geïmporteerde en bemonsterde zendingen met vis voor menselijke consumptie (GN 03, 1504, 1604 en 1605) en het aandeel schaaldieren (0306 en 1605) hierin in 2019
2019 | Geïmporteerd totaal | Bemonsterd totaal | Geïmporteerde schaaldieren (vnl. garnalen) | Bemonsterde schaaldieren (vnl. garnalen) |
---|---|---|---|---|
Totaal aantal zendingen | 23.733 | 951 (4,0%) | 3379 (14,2%) | 490 (14,5%) |
Waarvan niet-conform | 95 (0,4%) | 11 (1,2%) | 34 (1,0 %) | 7 ( 1,4%) |
In de onderste rij staan het aantal (om allerlei redenen en naar aanleiding van laboratoriumonderzoek) niet-conforme zendingen hiervan met de percentages.
Ruim 14 procent van de zendingen vis uit 2019 bestond uit schaaldieren, voornamelijk garnalen. Hiervan werd meer dan 14 procent bemonsterd, een aantal wat hoger ligt dan de 4 procent van de totale import aan vis dat bemonsterd wordt. Dat is gedeeltelijk verklaren door dit EU-besluit rond zendingen met aquacultuurproducten uit India. Meer dan de helft (7 van de 11) niet-conforme zendingen zijn schaaldieren. Er zijn relatief weinig niet-conforme zendingen (op basis van laboratoriumonderzoek) in verhouding tot de totale import.
Resultaten onder de MRPL of ontbreken wettelijke norm
Voorbeeldresultaten onder de MRPL
Voor verboden stoffen is er geen MRL (Maximale Residu Limiet), maar wel een MRPL. De MRPL is het minimale gehalte in een monster dat aangetoond en bevestigd moet worden. Dit is bedoeld om de analytische prestaties van de laboratoria te harmoniseren die betrokken zijn bij de analyse van officiële monsters voor het opsporen van residuen van stoffen waarvoor geen enkel toelaatbaar gehalte is vastgesteld. Zo kan het zijn dat het wel aangetoond is (onder de MRPL), maar dat de laboratoriumuitslag wel conform is.
Verboden antibiotica – Furazolidon in garnalen uit India
Furazolidon is een antibioticum die bij vissen gebruikt kan worden als middel tegen bacteriële infecties. Het is een metaboliet die hoort bij de groep van nitrofuranen (ook wel AOZ genoemd). In Verordening (EU) 37/2010 staat furazolidon vermeld bij de verboden stoffen waarvoor geen MRL kan worden vastgesteld. De stof staat op deze lijst omdat wordt verondersteld dat het kankerverwekkend is.
In 2018 en 2019 zijn er minimaal 6 zendingen garnalen uit India positief getest op furazolidon onder de MRPL van 1 μg/kg (Beschikking 2002/657/EG, bijlage II, artikel 4, bron: VGC NVWA). Hierdoor zijn deze zendingen niet geweigerd en staan daarom niet in de database van niet-conforme zendingen. Zendingen garnalen uit India moeten op basis van Besluit 2010/381/EU resultaten van een op de plaats van oorsprong (India) uitgevoerde analytische test hebben. Ondanks deze testverklaringen is het verplicht om 50 procent van deze partijen bij aankomst op de grenscontrolepost in de EU alsnog te onderzoeken op chlooramfenicol, tetracycline, oxy- en chloortetracycline en metabolieten van nitrofuranen.
Furazolidon zorgde voor grote opschudding in 2014, omdat het werd gevonden in vlees met een score boven de MRPL. Zie de figuren onder Keuringsresultaten, met name 2017 en de casus, voor de zendingen boven de MRPL, die wel geweigerd zijn. Noemenswaardig is dat er bij deze zendingen een verklaring van de Indiase Autoriteit aanwezig was met laboratoriumuitslagen onder de MRPL. In december 2020 werd er ook chlooramfenicol aangetoond bij garnalen uit India onder de MRPL.
Ontbreken wettelijke norm
Redenen van het ontbreken van een norm kunnen zijn dat er na verhitting van het product geen gevaar meer is en het product niet rauw gegeten wordt of dat het bijvoorbeeld om een soort bacterie gaat die geen ziektes veroorzaakt (niet-pathogeen).
Als er in de EU-wetgeving geen wettelijke norm aanwezig is, kan een zending hier niet op geweigerd worden en wordt er geen RASFF-melding gemaakt.
Als een laboratoriumuitslag vanuit het Nationaal Plan positief is, maar er geen norm voor is, dan vraagt het team dat de importcontroles uitvoert indien nodig advies bij de projectleider. Als er achteraf actie nodig is, neemt onze afdeling Industrie contact op met het bedrijf om aan te geven dat het bedrijf maatregelen moet nemen. Als dit niet gebeurt is terugroepen van de producten onder dwang mogelijk, wat zelden voorkomt.
Voorbeelden van aangetoonde contaminanten zonder wettelijke norm:
Arseen
Arseen behoort tot de zware metalen en komt in vis in verschillende anorganische en organische vormen voor. Daarbij is anorganisch arseen de meest giftige vorm. Het wordt beschouwd als kankerverwekkende stof bij een langdurige te hoge inname. Bij deze keuringsresultaten is geen onderscheid tussen deze twee vormen. Zware metalen kunnen in het milieu terecht komen door fabrieken (onder andere metaalwinning) en vervolgens door vissen worden opgenomen.
Als er een norm ontbreekt kan er per casus aan BuRO (Bureau Risicobeoordeling & onderzoek van de NVWA) een advies gevraagd worden en waar nodig een verzoek om een norm via het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de EU voor te leggen. Dit is bij arseen in gang is gezet. BuRO voert een ketenanalyse uit waarin een risicobeoordeling wordt opgenomen voor arseen in vis. Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar de specificatie van deze 2 vormen (organisch en anorganisch).
Casus: Een zending in 2019 met een krabbensoort (Portunus segnis) uit Tunesië werd positief bevonden op arseen met een resultaat van 22 mg/kg. De monstername werd uitgevoerd op basis van Nationaal Plan, waarbij de zending al toegelaten was in afwachting van de uitslag van het onderzoek. Er is een recall uitgevoerd op basis van de levensmiddelenverordening die stelt dat onveilige producten niet in de handel mogen worden gebracht.
Vibrio species
Vibrio species zijn bacteriën die een voedselinfectie kunnen veroorzaken. De vis kan hiermee besmet raken als die in water heeft gezwommen waar deze bacterie voorkomt. Verhitting van het product kan een voedselinfectie voorkomen.
Er zijn in 2019 30 zendingen (van de 96 onderzochte zendingen; dat is 31,3 procent) garnalen positief getest op de bacteriën Vibrio parahaemolyticus en V. cholerae (en een enkele V. vulnificus) bij monitoring. Deze zendingen kwamen uit Vietnam, India, Bangladesh, Ecuador en nog enkele landen. Ook werd 1 zending pangasius positief getest. (Bron: NVWA, resultaten van een project NP microbiologie, team Industrie Voedselveiligheid). 2 zendingen van de 30 zijn als niet-conform in VGC afgehandeld (figuur 2). Er wordt vanuit gegaan dat deze producten nog worden verhit of dat het niet om ziekmakende Vibrio's gaat. Niet alle Vibrio's zijn namelijk gevaarlijk voor de volksgezondheid. Bovendien was de analysemethode tot en met 2019 nog niet zo ver ontwikkeld om dit verschil te zien; sinds 2020 wel.
ESBL
Extended Spectrum Beta Lactamase (ESBL) is een verzamelnaam voor enzymen die door (darm)bacteriën geproduceerd kunnen worden en ervoor zorgen dat bepaalde antibiotica niet meer werken. Er zijn in 2019 8 zendingen positief bevonden op ESBL (ESBL-producerende bacteriën: E. coli, E. cloacae, en Klebsiella pneumonia), waarvan 5 zendingen garnalen (van de 103 onderzochte monsters; dat is 4,9 procent), 2 zendingen pangasius (van de 102; 2 procent) en 1 zending tilapia (van de 99; 1 procent). De zendingen kwamen uit Vietnam (6) en Bangladesh (2) (Bron: NVWA). In het VGC staat 1 zending als niet-conform aangeduid.
Microbiologische criteria in (nationale) wetgeving
In Verordening (EG) 2073/2005 staan de microbiologische criteria voor levensmiddelen vermeld. Voor niet-schaal- of schelpdieren bestaan alleen criteria voor histamine. Er zijn voor rauwe vis geen grenswaarden voor bijvoorbeeld Salmonella, E. coli en andere ziekmakende bacteriën. Hiermee kan de vis bijvoorbeeld tijdens het fileren in het derde land zijn (na)besmet. Er zijn wel criteria voor Listeria in kant-en-klare levensmiddelen en voor Salmonella in gekookte schaal- en schelpdieren in deze verordening met daarnaast criteria voor Salmonella en E. coli in levende tweekleppige weekdieren en levende stekelhuidigen, manteldieren en buikpotigen.
Ook liggen er voor Salmonella waarden vast in artikel 4 van het (Nederlandse) Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, deze is echter niet van toepassing op producten die nog verhit worden voor consumptie, wat bij import meestal het geval is.
Antibioticagebruik bij de import van kweekvis
Er zijn vaak zorgen over antibiotica in uit derde landen geïmporteerde kweekvis. Daarom vindt u hier meer informatie over dit onderwerp op basis van literatuur. Er is een forse toename in de productie en internationale handel van kweekvis voor menselijke consumptie. Dit staat beschreven in een in december 2020 verschenen publicatie op de website van de FAO 'Understanding antimicrobial Resistance (AMR) in Aquaculture' in het eerste artikel 'Trends of Aquaculture Production and Trade: Carp, Tilapia and Shrimp'. Hierin staat ook dat India sinds 2017 de grootste exporteur van garnalen is.
Resistentie tegen antibiotica wordt beschouwd als een van de grootste bedreigingen voor de volksgezondheid wereldwijd. Resistent betekent dat sommige bacteriën door mutaties ongevoelig zijn geworden voor antibiotica. Als antibiotica te vaak worden gebruikt, komen er steeds meer resistente bacteriën. De antibiotica werken hier dan niet meer tegen en het wordt moeilijker om weer beter te worden van een door resistente bacteriën veroorzaakte infectie.
Op internationaal niveau hebben de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), de wereld Organisatie voor Diergezondheid (OIE) en de wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), die samenwerken via een 'Tripartite Agreement', deze resistentie dan ook geïdentificeerd als een van de drie belangrijkste thema's voor gezamenlijke acties. Er is daarom een Global Actionplan rond antimicrobiële resistentie (WHO, 2015) ontwikkeld. Volgens een 'One Health Approach' biedt het Global Actionplan een kader voor nationale actieplannen (NAP's) om antibioticaresistentie te bestrijden. Een voorbeeld hiervan gaat over tilapia uit Vietnam; 'Status of Vietnam's National Action Plan on Antimicrobial Resistance in Aquaculture' (zie eerder genoemde link). Niet alle grote exporterende landen hebben echter een NAP in het kader van het Global Action Plan.
In dit rapport van de FAO staat ook dat het aantal weigeringen bij import en 'rapid alerts' voor diergeneesmiddelen in aquacultuurproducten over het algemeen is gedaald (pagina 74; 'Review of National Residue Control Programme for Aquaculture Drugs in Selected Countries'). Ook uit de data van de NVWA is geen hoog percentage niet-conforme zendingen op diergeneesmiddelen naar voren gekomen. Toch neemt dit zeker niet alle zorgen weg. Het is en blijft belangrijk dat de activiteiten rond de reductie van antibioticagebruik en antimicrobiële resistentie worden voortgezet om het risico op antibioticaresistentie te minimaliseren.
In Verordening (EU) 2019/6, die gaat over diergeneesmiddelen, beschrijft artikel 118 met overweging 49 de import van dieren en dierlijke producten uit derde landen. Wellicht leidt dit tot aanscherping van bepaalde diergeneesmiddelen.
Ten slotte kan de binnenlandse aquacultuursector lijden onder het negatieve imago van de import van kweekvis uit derde landen.
Conclusies laboratoriumonderzoek
In de periode 2016 tot en met 2020 is 3,4 procent van de zendingen met vis, schaal- en schelpdieren uit derde landen die via Nederland in de EU geïmporteerd zijn bemonsterd en geanalyseerd.
1,3 procent van de bemonsterde zendingen was in het Veterinair Grenscontrole Systeem (VGC) van de NVWA geregistreerd als 'niet-conform' en 0,5 procent van de bemonsterde zendingen is geweigerd voor import. De percentages niet-conforme en geweigerde zendingen op basis van laboratoriumonderzoek zijn dus laag.
Monsters van geweigerde zendingen zijn overigens niet op basis van Nationaal Plan (in het kader van monitoring) genomen, omdat hier de uitslag pas bekend wordt als de zending is toegelaten tot de EU.
De 49 in het VGC als niet-conform geregistreerde zendingen betroffen vaak (30 keer) zendingen met garnalen uit voornamelijk Vietnam en India. In de meeste gevallen omdat deze niet voldeden aan microbiologische eisen of omdat ze residuen zoals antibiotica (furazolidon) bevatten. Op basis van gewicht zijn 15 procent van het totaal aan vis dat via Rotterdam de EU binnenkomt garnalen, en 20 procent van alle vis komt uit Vietnam en India. Logischerwijs komen deze producten en landen vaker naar voren.
Niet voor alle contaminanten (verontreinigingen in de vis) bestaat een norm, zoals enkele microbiologische agentia en arseen, waar meerdere redenen voor zijn. Hierdoor voldoen deze wel aan de criteria, ook al is er bij monitoring wat aangetoond.
Tenslotte is er meerdere keren een verboden antibioticum aangetoond (boven en onder de MRPL) (zie de uitleg onder 'Extra uitgelichte onderwerpen').
Risico's importeren vis derde landen
Als een zending niet onderzocht wordt op bepaalde zaken, zal het logischerwijs ook niet gevonden worden. Bij laboratoriumonderzoek is het een continue proces of, ondanks uiterst zorgvuldig risicogericht onderzoek, op de juiste producten uit de juiste landen de juiste onderzoeken uitgevoerd worden. Maar ook bijvoorbeeld of het juiste deel van de zending of vis bemonsterd is.
Het is dan ook niet mogelijk en wenselijk alles overal op te onderzoeken.
De oorzaken en daarmee oplossingen van aangetoonde contaminanten verschilt. Zware metalen worden bijvoorbeeld niet bewust aan de vis toegevoegd, bij residuen (resten) zoals antibiotica of desinfectans is dit wel het geval. Microbiologie staat weer meer in verband met hygiëne.
Contaminanten zoals residuen onder en boven de norm of MRPL kunnen een risico vormen voor de volksgezondheid. Het vaker aangetroffen verboden antibioticum furazolidon boven en onder de MRPL bij garnalen uit India is hier een voorbeeld van. Het voedselveiligheidsrisico van furazolidon houdt verband met de DNA-veranderende mutagene en kankerverwekkende eigenschappen van de afbraakproducten en zal zich daarom niet direct manifesteren. Ook zijn in het algemeen antibioticaresten niet wenselijk in het kader van de wereldwijde antibioticumresistentie-problematiek.