Dierenwelzijn tijdens transport

Als u dieren vervoert bent u verantwoordelijk voor het welzijn van de dieren tijdens het transport. De NVWA houdt hier toezicht op. Onze inspecteurs en dierenartsen controleren of dieren vervoerd mogen worden en of dat op de juiste manier gebeurt.

Regels uit de Transportverordening

De regels voor dierenwelzijn tijdens transport zijn vastgelegd in de Europese Transportverordening (Verordening (EG) 1/2005). Het gaat om het vervoer van gewervelde dieren, waaronder varkens, runderen, schapen, geiten, paarden en pluimvee. In de verordening staat onder meer:

  • hoe u dieren moet behandelen
  • wanneer u dieren niet mag vervoeren
  • hoe u vervoersmiddelen moet inrichten
  • welke documenten u nodig heeft

Voor wie geldt de Transportverordening?

De Transportverordening geldt voor bedrijven die gewervelde dieren vervoeren, en ook voor particulieren die dit doen in het kader van een economische activiteit. Controleer of dit ook voor uw transport geldt. Kijk op de pagina met meer uitleg over de Transportverordening.

Is de Transportverordening niet van toepassing op uw transport? Dan moet u nog steeds rekening houden met dierenwelzijn. U moet zich dan houden aan de Wet dieren en de Regeling houders van dieren. Hierin staan algemene regels over de zorg voor dieren.

En vervoert u de dieren naar een ander land? Dan moet u een diergezondheidscertificaat aanvragen.

Regels voor dierenwelzijn bij transport

Valt uw dierentransport onder de Transportverordening? De regels kunnen verschillen per diersoort en per reisafstand. Er zijn ook algemene regels.

Algemene regels

In artikel 3 van de Transportverordening staan algemene voorwaarden voor het vervoer van gewervelde dieren. Deze gelden altijd. Ze zijn algemeen geformuleerd, zodat ze op zoveel mogelijk situaties zijn toe te passen. Het gaat bijvoorbeeld om deze regels:

  • Zorg ervoor dat de dieren niet onnodig of extra lijden tijdens het transport.
  • Zorg ervoor dat de dieren niet gewond kunnen raken tijdens het transport.
  • De reis moet zo kort mogelijk zijn, dus neem de kortste route van A naar B.
  • De dieren moeten geschikt zijn om te vervoeren. Een ziek of gewond dier is niet geschikt om vervoerd te worden, en mag dus niet op transport. In bijlage I van de Transportverordening staat verder beschreven wat met geschiktheid wordt bedoeld. Voor bepaalde diersoorten zijn er aanvullende voorwaarden voor het transport, deze worden beschreven in de Europese richtsnoeren.
  • Het vervoermiddel moet veilig zijn.
  • Het laden en lossen gebeurt op een manier die veilig is voor de dieren.
  • De dieren worden begeleid door een bekwaam iemand. Deze persoon maakt geen gebruik van geweld of een methode die de dieren onnodig angstig maakt of onnodig letsel of leed toebrengt.
  • U controleert regelmatig of de dieren in orde zijn.
  • De dieren krijgen water, voer en rust op de voorgeschreven momenten. De wettelijk geldende pauzes voor drenken, voederen en staan in bijlage I van de Transportverordening.
  • De dieren beschikken over voldoende vloeroppervlak en stahoogte. De wettelijk geldende normen voor vloeroppervlak en stahoogte staan in bijlage I van de Transportverordening.

Regels per diersoort en reisafstand

In bijlage I van de Transportverordening staan regels voor verschillende diersoorten en reisafstanden. Het gaat om een uitwerking van de algemene regels. Zo staat er bijvoorbeeld wat voldoende vloeroppervlak of stahoogte is voor een bepaald soort dier. In de bijlage staan vooral regels voor het vervoer van varkens, runderen, schapen, geiten en paarden. Bekijk de checklist hieronder met eisen die bij de meeste transporten van belang zijn.

Korte checklist regels per diersoort

Bekijk de belangrijkste regels per diersoort uit de Transportverordening. Let op: de algemene regels gelden altijd, bij iedere diersoort.

Meer informatie over regels per diersoort

Kijk voor een overzicht van alle regels in bijlage I van de Transportverordening. Meer informatie vindt u ook in onderstaande documenten. Hierin kunt u lezen waar medewerkers van de NVWA op letten bij een inspectie of keuring, of bij de voorbereiding van de diergezondheidscertificering.

Extra regels als het heel warm of heel koud is

Bij extreme temperaturen gelden aanvullende eisen. Deze zijn er om hittestress of koudestress bij de dieren te voorkomen. Kijk voor informatie hierover in ons dossier Hittestress en koudestress bij dieren voorkomen. Hier vindt u ook informatie speciaal voor vervoerders.