Zoönotische pathogenen bij de wasbeerhond en wasbeer in Nederland
Om een beeld te krijgen van de risico’s voor de volksgezondheid heeft BuRO opdracht verleend aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) om onderzoek te verrichten naar het voorkomen van ziekteverwekkers bij wasbeerhond en wasbeer.
Het RIVM heeft in 2016-2017 12 wasbeerhonden en 5 wasberen onderzocht op een aantal ziekteverwekkers. Bij wasbeerhonden vossenlintworm (Echinococcus multilocularis), Trichinella spp. en Francisella tularensis en bij wasberen wasberenspoelworm (Baylisascaris procyonis).
Vossenlintworm, Trichinella spp. en Francisella tularensis zijn niet gevonden. Bij één wasbeer is de wasberenspoelworm aangetroffen. Bij besmette wasberen worden spoelwormeieren via de ontlasting uitgescheiden in de omgeving, waar zij lange tijd kunnen overleven. Wanneer mensen deze eieren binnenkrijgen, ontwikkelen zich larven die zich door het lichaam kunnen verplaatsen naar onder andere de hersenen en dan neurologische klachten kunnen veroorzaken.