Wat betekent I&R voor slachthuizen
De exploitant van het slachthuis controleert of de aangevoerde dieren voorzien zijn van de juiste registratiekenmerken. Klopt er iets niet, dan hanteert het slachthuis het protocol dat is vastgelegd in het eigen HACCP-systeem.
Protocol
Het protocol beschrijft minimaal de volgende punten:
- uitvoering controle op aanwezigheid verplichte oormerken, elektronische merken en vervoersdocumenten;
- manier van melden dat merken of documenten bij aangevoerde slachtdieren missen;
- hoe het slachthuis deze dieren afzondert.
De NVWA-dierenarts die de levende keuring op het slachthuis uitvoert, selecteert de dieren op basis van hun identificatiekenmerk. Dieren die niet tijdig een correct identificatiekenmerk hebben, worden afzonderlijk gedood en mogen niet voor humane consumptie worden gebruikt.
Paarden
Bij paarden moet naast de controle van de chip en het paardenpaspoort ook gekeken worden of de medicijnverklaring in het paspoort aanwezig is. Hierbij wordt beoordeeld of er vermeldingen op deze verklaring staan die het dier uitsluiten voor de slacht voor humane consumptie.
BSE-controle en TSE-controle
Bij de slacht van runderen is I&R en het daaraan verbonden UBN van groot belang om bij een individueel rund:
- de leeftijd vast te stellen;
- de herkomst vast te stellen.
De NVWA test alle runderen in nood geslacht en ouder dan 48 maanden. Alle runderen die afkomstig zijn uit Bulgarije, Roemenië of Kroatië en ouder zijn dan 30 maanden worden eveneens onderzocht op BSE. Daarnaast geldt voor deze dieren dat ze bij noodslacht of afvoer ter destructie bemonsterd worden vanaf 24 maanden.
Schapen en geiten worden niet getest op TSE bij de slacht.
Dierlijke bijproducten
Daarnaast controleert de NVWA bij de slacht op de verwijdering en de correcte afvoer van dierlijke bijproducten. De risicovolle delen (risicomateriaal) van BSE- of TSE-gevoelige dieren mag beslist niet worden verwerkt in andere producten.
Bij Keuringen staat meer informatie over de keuring vóór de slacht van runderen.