Welke soorten knutten verspreidden blauwtong in Nederland?

In september 2023 brak er blauwtong uit in Nederland. De dierziekte verspreidde zich razendsnel door het land, en zorgde vooral voor veel sterfte onder schapen. Het blauwtongvirus wordt overgedragen door knutten. Maar door welke soorten knutten? In Nederland komen 42 soorten voor. NVWA Centrum Monitoring Vectoren (CMV-NVWA) en Wageningen Bioveterinary Research (WBVR, onderdeel van Wageningen University & Research) onderzochten door welke knuttensoorten blauwtong zo snel door Nederland kon verspreiden.

Blauwtongvirus type 3

Een knut en een steekmug in een petrischaal
Beeld: ©NVWA
Links een knut, rechts een steekmug.

In september 2023 werden vooral bij schapen en runderen besmettingen met het blauwtongvirus vastgesteld. Het blauwtongvirus kwam voor het laatst in ons land voor in 2009. Toen ging het om serotype 8, ditmaal betrof het serotype 3. De besmettingen namen snel toe, en leidden vooral tot ziekte en sterfte bij schapen.

Het blauwtongvirus wordt overgedragen door bloedzuigende knutten (kleine muggen). In Nederland komen 42 soorten bloedzuigende knutten voor. Iedere knuttensoort heeft zijn eigen voorkeuren als het gaat om de dieren waar ze bloed van drinken. Ook de leef- en broedplaatsen verschillen: er zijn knuttensoorten die voorkomen in natte natuur, andere weer in bossen, of juist vooral bij paarden en ander vee. Om meer te leren over de verspreiding van het virus, startten NVWA-CMV en WBVR samen een onderzoek naar de knutten die betrokken waren bij de uitbraak van het blauwtongvirus serotype 3.

Inspecteur NVWA hangt knuttenval op bij koeienstal
Beeld: ©NVWA
Een onderzoeker van NVWA-CMV hangt een knuttenval op.

Opzet van het onderzoek

Een knut onder de microscoop
Beeld: ©NVWA
Een knut onder de microscoop.

Op zes schapen- en/of melkveebedrijven met blauwtong werden knuttenvallen opgehangen. Daarna werd in het laboratorium van CMV-NVWA vastgesteld welk soorten knutten er gevangen waren, en of het ging om mannetjes of vrouwtjes. Alleen de vrouwelijke knutten bijten, dus alleen zij kunnen het virus overdragen van dier op dier.

Een vrouwelijke knut neemt het virus op als ze bloed zuigt bij een besmet schaap, rund of ander dier. Bij bepaalde soorten knutten kan het virus zich vervolgens vermenigvuldigen in het lichaam. Uiteindelijk komt het dan terecht in de speekselklieren van de knut. Daardoor kan de knut een schaap, rund of ander dier besmetten bij de volgende keer bloedzuigen. Want de knut spuit eerst speeksel in de huid van haar slachtoffer, zodat ze het bloed beter kan opnemen. Zo wordt het virus doorgegeven.

Het proces waarbij het virus zich vermenigvuldigt en verspreidt naar de speekselklieren duurt een tijd: 4 dagen als het heel warm is tot aan 20 dagen bij koudere temperaturen. Daardoor kunnen alleen vrouwelijke knutten die al wat ouder zijn het virus overdragen. De onderzoekers van NVWA-CMV hebben daarom alleen de oudere vrouwelijke knutten verzameld in ‘pools’ (groepen). WBVR heeft deze pools in hun laboratorium getest op de aanwezigheid van het blauwtongvirus. Dit liet zien welke knuttensoorten het virus daadwerkelijk kunnen overdragen, en niet alleen maar toevallig net hebben opgenomen. Zo werd duidelijk welke knuttensoorten vectoren zijn voor het blauwtongvirus.

Resultaten

Op de veebedrijven zijn vooral de zes zogenaamde ‘vee-soorten’ gevonden. Dit zijn knuttensoorten die broeden op boerderijen, bijvoorbeeld in mest en kuilvoer resten. Ze hebben een sterke voorkeur voor het bloed van vee. Deze zes knuttensoorten waren in hoge mate besmet met het blauwtongvirus. Van alle pools die werden getest, bleek bijna de helft het blauwtongvirus bij zich te dragen.

Er zijn nauwelijks andere soorten knutten gevonden. De voor Nederland niet-inheemse knuttensoort Culicoides imicola is bij dit onderzoek helemaal niet aangetroffen, ook niet bij eerdere onderzoeken naar knutten in Nederland.

De onderzoekers concluderen dat knuttensoorten die het meest bij vee voorkomen, zeer goed in staat zijn dit blauwtongvirus over te dragen. “Ook is het opvallend dat van de knutten die binnen in de stal waren gevangen, een hoger percentage besmet was met het blauwtongvirus dan knutten die buiten de stallen gevangen waren,” aldus de onderzoekers. Wat dit betekent voor het advies om dieren op te stallen, moet verder worden onderzocht.

De resultaten van het onderzoek kunnen deels verklaren hoe het virus zich zo snel heeft kunnen verspreiden door Nederland. Daarnaast onderstreept de hoge besmettingsgraad van knutten die veel op boerderijen voorkomen, het belang van vaccinatie.

Meer informatie

Meer informatie over het onderzoek en de conclusies vindt u op de website van Wageningen Bioveterinary Research.

Meer weten over de dierziekte blauwtong? Bekijk dan ons webdossier Blauwtong.