Categorie 1-materiaal
In artikel 8 van de Europese Verordening dierlijke bijproducten (Verordening EG nr. 1069/2009) staat welke dierlijke bijproducten categorie 1-materiaal zijn. Artikel 12 schrijft voor op welke manier categorie 1-materiaal kan worden gebruikt, verwerkt of verwijderd.
Wat is categorie 1-materiaal?
In het kort gaat het onder andere om dierlijke bijproducten die:
- Een risico vormen door een overdraagbare encefalopathie (BSE/TSE), zoals gespecificeerd risicomateriaal.
- Verboden stoffen bevatten, zoals groeihormonen.
- Residuen bevatten van milieuverontreinigende stoffen, zoals dioxines en PCB’s.
Onder deze categorie vallen ook:
- Dode gezelschapsdieren.
- Wilde dieren waarvan wordt vermoed dat zij met op mens of dier overdraagbare ziekten zijn besmet.
- Proefdieren.
- Keukenafval van vliegtuigen, schepen of andere vervoermiddelen die van buiten de Europese Unie komen.
Hoe moet categorie 1-materiaal worden gebruikt, verwerkt of verwijderd?
In het algemeen geldt dat categorie 1-materiaal moet worden:
- Verwijderd als afval door verbranding, rechtstreeks* of na voorafgaande verwerking.
- Verwijderd of nuttig toegepast door meeverbranding, rechtstreeks* of na voorafgaande verwerking.
- Verwijderd op een toegestane stortplaats na voorafgaande verwerking*.
- Verstookt als brandstof, al dan niet na verwerking.
- Gebruikt voor de vervaardiging van andere producten dan diervoeders of organische meststoffen.
*Verwijdering door rechtstreekse verbranding/meeverbranding en storten op een afvalstortplaats is in Nederland slechts in uitzonderlijke gevallen toegestaan.
Daarnaast kan toestemming gegeven worden voor het gebruik van categorie 1-materiaal voor diagnose, onderzoek, onderwijs en culturele uitingen, en voor rechtstreeks gebruik als diervoeder in dierentuindieren.
De Verordening dierlijke bijproducten stelt specifieke eisen aan verwijdering, verstoking, verwerking en gebruik van categorie 1-materiaal. In de Uitvoeringsverordening dierlijke bijproducten (Verordening (EU) nr. 142/2011) zijn deze verder uitgewerkt. Bedrijven moeten zich daar aan houden.
Voor kadavers gelden extra regels. De nationale wetgeving bepaalt namelijk dat kadavers binnen het werkgebied waarin zij ontstaan verwerkt moet worden. Voor enkele soorten kadavers is daarop een uitzondering gemaakt, bijvoorbeeld voor dode gezelschapsdieren die zullen worden gecremeerd in een erkend dierencrematorium.
Nederland kent op dit moment één werkgebied. Dit is toegekend aan verwerkingsbedrijf Rendac. Hier worden kadavers en ander categorie 1- en 2-materiaal verwerkt door sterilisatie onder druk (133ºC, 3 Bar gedurende tenminste 20 minuten). De producten die uit dit proces ontstaan zijn vleesbeendermeel en gesmolten vet. Deze producten worden met name gebruikt voor energieproductie, zoals de productie van biodiesel, meeverbranding of verstoking.