Basisvragen gebruik antibiotica in de veehouderij
Onderstaand een overzicht van veelgestelde vragen en antwoorden over het gebruik van antibiotica in de veehouderij. De basisvragen en antwoorden zijn toegespitst op de UDD-regeling (uitsluitend door dierenarts) die sinds 2014 van kracht is.
Basisvragen die niet veranderen n.a.v. wijziging van de UDD-regeling per 1 januari 2017:
Wat betekent de UDD-status van antibiotica voor veehouders met meer dan 5 varkens, meer dan 5 vleeskalveren, meer dan 5 melkveerunderen, meer dan 250 konijnen, of meer dan 250 vleeskuikens?
Voor deze veehouders èn voor de dierenartsen die op deze bedrijven komen, geldt het 'nee tenzij principe'. Dit houdt in dat deze veehouders geen antibiotica zelf mogen toepassen of voorhanden mogen hebben tenzij ze een schriftelijke overeenkomst hebben en aan de voorwaarden uit de UDD-regeling voldoen.
Wat betekent de UDD-status van antibiotica voor houders met minder 5 varkens, minder dan 5 vleeskalveren, minder dan 5 melkveerunderen, minder dan 250 konijnen of minder dan 250 vleeskuikens of andere diersoorten?
Dan geldt dat de dierenarts antibiotica mag voorschrijven en de houder de antibiotica mag toedienen volgens het behandeladvies van de dierenarts (hoeveel, hoe vaak, hoe lang). Het behandeladvies moet in een instructie vastgelegd worden.
Als een veehouder nog geen schriftelijke overeenkomst heeft met een dierenarts maar deze nu afsluit, moet dit dan gemeld worden?
Ja. De dierenarts moet dit binnen 10 werkdagen na afsluiten melden aan de NVWA.
Als ik al een schriftelijke overeenkomst heb, moet deze dan nog apart gemeld worden aan de NVWA?
Als deze overeenkomst is geregeld via ketenkwaliteitssystemen of via de Stichting Geborgde Dierenarts dan zullen de organisaties het mogelijk maken dat bestaande overeenkomsten via hen gemeld worden aan de NVWA.
Waar moeten nieuwe of gewijzigde overeenkomsten gemeld worden?
Nieuwe of gewijzigde overeenkomsten moeten gemeld worden bij de NVWA.
Waarom mogen vleeskuikenhouders of konijnenhouders geen 1e of 2e keus antibiotica voorhanden hebben?
Het voorhanden hebben van antibiotica mag alleen onder bepaalde voorwaarden uit de UDD-regeling. 1 van de voorwaarden is dat een veehouder er alleen individuele dieren mee mag behandelen. In de praktijk komen individuele behandelingen niet voor in de vleeskuiken- of konijnensector. Hier wordt gebruik gemaakt van zogenaamde koppelkuren.
Is de veehouder met meer dan de in de 1e vraag gestelde dieren verplicht een schriftelijke overeenkomst af te sluiten?
Nee. Zonder een schriftelijke overeenkomst mag alleen de dierenarts die het antibioticum voorschrijft deze toedienen gedurende de hele behandeling.
Als er enige tijd zit tussen het beëindigen van de ene overeenkomst en het aangaan van een nieuwe overeenkomst met een dierenarts, welke regels gelden dan?
Dan mag alleen de dierenarts die het antibioticum voorschrijft deze toedienen gedurende de hele behandeling.
Waar zijn de veehouder en dierenarts voor verantwoordelijk?
De veehouder en de dierenarts zijn samen verantwoordelijk voor het zorgvuldig en volgens de regels toepassen van antibiotica. Gesteld mag worden dat de veehouder verantwoordelijk is voor het hebben van een schriftelijke overeenkomst met een dierenarts, het hebben van een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan en zorg te dragen dat de dierenarts het bedrijf regelmatig bezoekt en evalueert. De dierenarts draagt verantwoordelijkheid voor de inhoud van bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan. De veehouder is vervolgens weer verantwoordelijk voor het handelen conform het advies van de dierenarts en het treffen van preventieve maatregelen om de gezondheidssituatie op het bedrijf te verbeteren.
De dierenarts en de veehouder moeten moet jaarlijks het bedrijfsgezondheidsplan evalueren. Wanneer moet dit plaatsvinden?
Vanaf 1 maart 2014 geldt dat het bedrijfsgezondheidsplan binnen een jaar (jaarlijks) moet worden geëvalueerd.
Mag de veehouder ook de door de dierenarts ingezette andere behandelingen (die niet waren voorzien in het bedrijfsbehandelplan) zelf afmaken?
Dat mag, mits hij voldoet aan alle voorwaarden van de UDD-regeling.
Aan welke eisen moet ik voldoen als ik meerdere soorten dieren houd waar voorwaarden voor zijn opgesteld in de UDD-regeling?
De UDD-regeling schrijft voor dat voor elke diersoort een aparte overeenkomst wordt opgesteld. Dat betekent voor een melkveehouder 1 overeenkomst voor zijn melkkoeien, inclusief het jongvee en de pasgeboren kalveren en voor een varkenshouder met bijvoorbeeld een gesloten bedrijf één overeenkomst voor zowel de zeugen, de biggen als de vleesvarkens.
Mag een antibioticum die is voorgeschreven voor een bepaalde categorie dieren, zoals bijvoorbeeld zeugen, ook worden toegepast voor een andere categorie dieren, bijvoorbeeld biggen?
Dat is alleen mogelijk als de dierenarts in het registratiesysteem dit antibioticum aan de andere diercategorie voorschrijft. Als dat niet gebeurt, dan kan dit antibioticum alleen voor de desbetreffende diercategorie ingezet worden waaraan het was voorgeschreven.
Hoe lang is de uitslag van een klinische inspectie geldig?
De dierenarts bepaalt hoe lang de uitslag van de klinische inspectie geldig is. De basis daarvoor zijn de geldende goede veterinaire praktijken.
Hoeveel antibiotica mag een dierenarts voorschrijven op basis van een klinische inspectie?
De hoeveelheid antibiotica die genoeg is om de dieren 1 keer te kunnen behandelen. De dierenarts hoeft bij afleveren geen primaire verpakkingen open te breken ('uitponden'). Als de hoeveelheid voorgeschreven, niet-uitgeponde, antibiotica meer is dan de hoeveelheid om de dieren maximaal 1 keer te behandelen, dan mag het voorgeschreven overschot nooit meer dan 1 keer de kleinste verpakkingseenheid zijn.
Moet de dierenarts voor elke aflevering van antibiotica een klinische inspectie van de te behandelen dieren uitvoeren?
Uitgangspunt is dat de dierenarts voor elke aflevering van antibiotica een klinische inspectie doet en op basis daarvan een diagnose stelt. Afleveren zonder klinische inspectie is beperkt tot 1e en bepaalde 2e keuze antibiotica en mag
alleen als:
- de dierenarts de omstandigheden kent waaronder de dieren worden gehouden;
- de dierenarts de behandelingsgeschiedenis van de dieren kent;
- de houder een 1-op-1 relatie met de dierenarts heeft;
- de dierenarts regelmatig een bedrijfsbezoek aflegt;
- er een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan is;
- de houder met die antibiotica uitsluitend individuele dieren behandelt conform bedrijfsbehandelplan.
Mag een veehouder antibiotica voorhanden hebben op basis van symptomen, bijvoorbeeld milde mastitis, mastitis en ernstige mastitis?
Als het verschillende veterinaire aandoeningen zijn, dan moeten deze apart worden benoemd in het bedrijfsbehandelplan.
Mag een veehouder 2 antibiotica voorhanden hebben die onderdeel zijn van 1 behandeling?
Als een behandeling voor een ziekte uit 2 antibiotica bestaat, dan moet dit in het bedrijfsbehandelplan omgeschreven staan.