Wat is aardappelmoeheid?
Aardappelmoeheid (AM) is de naam van het ziektebeeld in aardappelen. Deze plaag wordt veroorzaakt door de nematoden Globodera rostochiensis en Globodera pallida (ook wel aaltjes genoemd).
De Nederlandse namen voor deze aaltjes zijn respectievelijk Geel aardappelcysteaaltje en Wit aardappelcysteaaltje. AM wordt zichtbaar door pleksgewijs achterblijven van de groei. Bij zware aantastingen ontstaan er dan zogenaamde valplekken. Het gewas sterft daarbij vroegtijdig af.
In de grond bevindt zich de in rust verkerende cyste met eieren en larven. Bij de wortelgroei scheiden waardplanten (aardappel, tomaat, aubergine en andere Solanum spp.) stoffen af, die de larven in de cysten wekken en lokken. De larven verlaten de cyste en dringen de wortel binnen. De larve veroorzaakt een verandering in het plantenweefsel, waardoor deze zich kan voeden. De larve groeit uit tot volwassen vrouwtje. Na bevruchting worden er 100 – 500 eieren gevormd, waarna het vrouwtje opzwelt en afsterft. Het afgestorven vrouwtje, gevuld met eieren wordt cyste genoemd. De cysten zijn als kleine bolletjes zichtbaar op de wortels. Bij de oogst vallen de cysten van de wortels en blijven in de grond achter, daar kunnen ze meer dan 10 jaar overleven. Er is sprake van natuurlijke afsterving van eieren in de cysten, waardoor de vitaliteit van de cysten op den duur afneemt.
Bestrijding
Bestrijding van AM kan plaatsvinden door het toepassen van (ruime) vruchtwisseling, het gebruik van resistente aardappelrassen, het gebruik van vang- en lokgewassen en het toepassen van biologische grondontsmetting. Ook inundatie (het onder water zetten) van een perceel is een effectieve maatregel.
Verspreiding
Verspreiding van AM vindt voornamelijk plaats middels aan pootaardappelen en andere gewassen met aanhangende grond, met trekkers en machines, via wind (stuiven) en grondverplaatsing. Het terugbrengen naar het perceel van tarragrond van aardappelen wordt daarom ten zeerste ontraden.
Onderzoek
Aantonen van AM (cysten) kan door het nemen en onderzoeken van grondmonsters. Met een grondboor wordt uit de bouwvoor een representatief monster verzameld en in het laboratorium onderzocht. Het detectieniveau hangt daarbij af van de hoeveelheid grond die per hectare onderzocht wordt. De standaard hoeveelheid grond die in Nederland per hectare wordt onderzocht bedraagt 1500 ml/ha.