Het Algemeen interventiebeleid is herzien
Het Algemeen interventiebeleid is in 2023 herzien. Bekijk het overzicht van de wijzigingen.
Aanpassingen
Hieronder ziet u een overzicht van de wijzigingen die we in 2023 hebben doorgevoerd. Deze wijzigingen zijn opgenomen in het Algemeen interventiebeleid NVWA 2024.
Sinds 15 juni 2023 van kracht:
Wat is er veranderd?
De NVWA voert in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) inspecties uit bij ondernemers die meedoen aan een Europese landbouwsubsidieregeling (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, GLB). De NVWA controleert of deze ondernemers voldoen aan de voorwaarden op het gebied van milieu, gezondheid en dierenwelzijn. Deze voorwaarden heten ook wel randvoorwaarden of cross-compliances.
In het Algemeen Interventiebeleid wordt nu beter duidelijk gemaakt dat het bij deze inspecties om cross-compliance werkzaamheden gaat. Ook is de titel van het onderwerp 'Geen samenhang tussen toezichthoudende rol NVWA en verificatiewerkzaamheden in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)' gewijzigd in 'Interventiebeleid in relatie tot cross-compliance werkzaamheden'.
Vervangende tekst
Onderstaande tekst vervangt de tekst van het onderdeel 'Geen samenhang tussen toezichthoudende rol NVWA en verificatiewerkzaamheden in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)' in paragraaf 3.2 van het Algemeen Interventiebeleid:
Interventiebeleid in relatie tot cross-compliance werkzaamheden
Constatering en beoordeling van niet voldoen aan de voorwaarden in het kader van cross-compliance staat los van de toepassing van het interventiebeleid.
Toelichting
Wordt niet voldaan aan de voorwaarden van cross-compliance, dan kan dat invloed hebben op de uitbetaling van de subsidie(s). Het standaardpercentage kan afhankelijk van de ernst, omvang en duur (permanent karakter) van de overtreding worden verhoogd of verlaagd. Het vaststellen van een lagere subsidie in het kader van cross-compliance is geen sanctie. Daarom is er geen sprake van een dubbele bestraffing wanneer voor dezelfde overtreding ook een boete wordt opgelegd.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid (de SPEC's), omdat het geen invloed heeft op de interventies die de NVWA toepast als zij cross-compliance werkzaamheden uitvoert.
Het onderdeel 'Meerdere overtredingen tijdens één inspectie-stapeling' op pagina 4 van het Algemeen Interventiebeleid is komen te vervallen.
Het uitgangspunt van het Algemeen Interventiebeleid is dat bij zware (klasse B) overtredingen altijd een rapport van bevindingen of een proces-verbaal wordt geschreven. Ongeacht of er tijdens dezelfde inspectie overtredingen uit andere overtredingsklassen worden geconstateerd. Bovendien is de bevoegdheid in bijzondere situaties af te wijken van de door het beleid voorgeschreven interventie generiek geregeld in een bepaling over 'Interventies in bijzondere situaties'. Daarmee werd alinea 2 onder het kopje 'Meerdere overtredingen tijdens één inspectie-stapeling' overbodig en daarom kon dit komen te vervallen.
Onderstaande tekst vervangt het onderdeel 'Stapeling' in paragraaf 2.3 van het Algemeen Interventiebeleid.
Meerdere overtredingen tijdens één inspectie – stapeling
Tijdens één (her)inspectie kunnen meerdere (soorten) overtredingen geconstateerd worden die leiden tot een rapport van bevindingen voor een voornemen tot een bestuurlijke boete. De toezichthouder handelt dan als volgt.
Stapeling
Bij het opleggen van bestuurlijke boetes worden maximaal vijf overtredingen beboet. Bij meer dan vijf bestuurlijke boetes is het de vraag of het toegepaste middel (meer dan vijf bestuurlijke boetes) nog wel in redelijke verhouding staat tot het doel (naleving bewerkstelligen). De NVWA bepaalt per dossier welke vijf overtredingen worden beboet. Dit is afhankelijk van de ernst van de overtredingen.
Per locatie
Het maximum van vijf bestuurlijke boetes geldt per overtreder en per locatie. Dit betekent dat als er sprake is van meerdere overtredingen op verschillende locaties, die begaan zijn door één overtreder, er per locatie maximaal vijf bestuurlijke boetes worden opgelegd. Indien er meerdere overtreders activiteiten uitvoeren op één locatie (bijvoorbeeld een handelsmarkt), dan geldt dat elke overtreder op die locatie voor maximaal vijf overtredingen een bestuurlijke boete krijgt.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
In het Specifiek Interventiebeleid kan van het bepaalde in alinea's worden afgeweken.
Wat is er veranderd?
Inspecteurs en toezichthouders mogen bij een ernstige overtreding nu ook bepalen of het uitleggen van de regels de naleving bevordert. Zo ja, dan mogen zij die uitleg ook geven. Dit betekent dat nalevingshulp is aangemerkt als een interventie die bij alle overtredingen kan worden toegepast door of namens de inspecteur binnen zijn professionele ruimte.
Vervangende tekst
Onderstaande tekst vervangt het onderdeel Nalevingshulp in paragraaf 3.2 van het Algemeen Interventiebeleid.
Nalevingshulp
Nalevingshulp bestaat uit het verstrekken van informatie aan de overtreder om deze te helpen met het begrijpen en bewust naleven van de wettelijke voorschriften waarvan de handhaving aan de NVWA is opgedragen.
Nalevingshulp is een bijkomende interventie die door de inspecteur van de NVWA naar eigen inzicht mondeling of schriftelijk kan worden ingezet in alle gevallen waarin is vastgesteld dat er sprake is van een overtreding.
Toelichting
Het optreden van de NVWA is erop gericht om de naleving van de regelgeving te bevorderen. Bestaande overtredingen moeten worden beëindigd en herhaling van overtredingen moet worden voorkomen. Het geven van uitleg over de toepasselijke regelgeving kan hier een (grote) bijdrage aan leveren. Dit is met name het geval wanneer onbekendheid met en/of het niet (goed) begrijpen van de toepasselijke regelgeving heeft geleid tot het niet naleven ervan. In deze gevallen zal het geven van nalevingshulp, dus het geven van uitleg over welke regelgeving van toepassing is en wat deze regelgeving inhoudt, bevorderen dat de regelgeving wordt nageleefd.
Het geven van nalevingshulp zal echter niet in alle gevallen effectief kunnen zijn, bijvoorbeeld niet in gevallen waarin sprake is van calculerend gedrag en de regelgeving bewust wordt overtreden. De inspecteur van de NVWA die de overtreding constateert, zal binnen zijn professionele ruimte een goede inschatting kunnen maken of het geven van nalevingshulp zinvol is. Daarbij zal de inspecteur rekening houden met de betrokken belangen, zoals een tijdelijk ingezette sectoraanpak. Nalevingshulp wordt daarom als een bijkomende interventie ingezet, die in beginsel bij iedere overtreding kan worden toegepast, naast de interventies die behoren bij de klasse waarin de overtreding moet worden ingedeeld. Het is aan de inspecteur om te beoordelen of het geven van nalevingshulp zinvol is.
Nalevingshulp ziet enkel op de feiten en omstandigheden zoals die zich ter plekke voordoen en is altijd beperkt van aard. Afhankelijk van wat de inspecteur het meest passend acht, wordt nalevingshulp mondeling en/of schriftelijk gegeven door de inspecteur of, in afstemming met de inspecteur, door een andere medewerker van de NVWA. Nalevingshulp is informerend. De normadressaat is en blijft verantwoordelijk om naleving van de wettelijke voorschriften te realiseren.
Nalevingshulp wordt gegeven aan de overtreder, dus nadat een overtreding is geconstateerd, en dient te worden onderscheiden van handhavingscommunicatie. Dat laatste is een instrument dat door de NVWA naar eigen inzicht en waar nodig wordt ingezet als blijkt dat wettelijke voorschriften duiding behoeven. Dit instrument kan breed worden ingezet, gericht op een groep, branche of bedrijfstak, of op individueel niveau als blijkt uit omstandigheden dat wetsovertreding is te verwachten.
Gevolgen voor paragraaf 4.2 en 5.1 van het Algemeen Interventiebeleid
De tabellen in paragraaf 4.2 en 5.1 van AIB worden zo gelezen dat in alle gevallen dat er sprake is van een overtreding, nalevingshulp kan worden gegeven zoals beschreven in het onderdeel Nalevingshulp (nieuw).
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Vanwege deze wijziging, geldt voor het specifiek interventiebeleid (de SPEC's) het volgende: in alle gevallen waarin sprake is van een overtreding, kan nalevingshulp worden gegeven zoals beschreven in het onderdeel Nalevingshulp (nieuw) van het Algemeen interventiebeleid. Hierbij geldt dat bij alle klasse D overtredingen een mededeling ter plaatse of een schriftelijke terugkoppeling van inspectieresultaten kan worden gegeven.
Onderstaande tekst vervangt het onderdeel 'Terugmelding bevindingen na inspectie/onderzoek' in paragraaf 3.2 van het Algemeen Interventiebeleid.
Terugmelding bevindingen na inspectie/onderzoek
- Na de uitvoering van toezichtwerkzaamheden door de NVWA wordt de onder toezicht gestelde of diens wettelijke vertegenwoordiger geïnformeerd over overtredingen die zijn geconstateerd.
- Deze terugkoppeling gebeurt schriftelijk, tenzij uit het interventiebeleid blijkt dat er ook een mondelinge terugkoppeling kan worden gegeven.
Toelichting
Indien er tijdens toezichtwerkzaamheden overtredingen worden geconstateerd, dient hiervan altijd een terugkoppeling te worden gegeven aan de onder toezicht gestelde. In beginsel gebeurt deze terugkoppeling schriftelijk tenzij in het interventiebeleid ervoor is gekozen om een mondelinge terugkoppeling te geven, zoals bij een lichte overtreding (voorheen klasse D-overtreding). De terugkoppeling garandeert rechtszekerheid en duidelijkheid voor de onder toezicht gestelde. Tevens draagt het bij aan de dossieropbouw binnen de NVWA. Naast de terugkoppeling van geconstateerde overtredingen staat het de toezichthouders van de NVWA vrij om terugkoppeling te geven van toezichtwerkzaamheden met een positieve uitkomst. Een verplichting daartoe bestaat niet.
Wat is er veranderd?
Bij een overtreding kan de NVWA zowel een corrigerende interventie als een bestraffende sanctie op (laten) leggen. Een corrigerende interventie is bijvoorbeeld een last onder dwangsom. Een bestraffende sanctie is bijvoorbeeld een bestuurlijke boete. Is een corrigerende interventie of bestraffende sanctie alléén niet of onvoldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend? Dan kan de NVWA beide soorten naast elkaar opleggen.
Nieuwe tekst
Hieronder ziet u de wijzigingen voor de paragrafen 4.2 en 5.1 van het Algemeen Interventiebeleid die betrekking hebben op een corrigerende interventie naast een bestraffende sanctie:
Wijzigingen in de paragrafen 4.2 en 5.1 van het Algemeen Interventiebeleid
Onder de tabel in paragraaf 4.2 en de tabel in paragraaf 5.1 is de volgende tekst ingevoegd:
Toepassen meerdere interventies
Indien als corrigerende interventie een herstelsanctie (een besluit waarmee een verplichting wordt opgelegd of een aanspraak wordt onthouden) wordt opgelegd, wordt daarnaast ook een bestraffende sanctie opgelegd als het enkel opleggen van een van deze sancties niet of onvoldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend is.
Toelichting
Deze bepaling geeft aan in welke gevallen zowel een herstelsanctie (besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb waarmee wegens een overtreding een verplichting wordt opgelegd of een aanspraak wordt onthouden), als een bestraffende sanctie (een bestuurlijke boete, een bestuurlijke strafbeschikking of een door de strafrechter opgelegde straf) kan worden opgelegd. Hiervoor is aangesloten bij de communautaire regelgeving waarin veelal, met name in recente regelgeving, wordt bepaald dat sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend moeten zijn. De handhaving van deze EU-regelgeving en de daarop gebaseerde nationale regelgeving dient in overeenstemming te zijn met de genoemde criteria. Uit oogpunt van consistentie ligt het in de rede om dezelfde criteria te hanteren voor de handhaving van alle regelgeving waar dit interventiebeleid op ziet.
Op de pagina 'Corrigerende interventie' is aangegeven welke corrigerende interventie, waaronder de herstelsanctie, passend is. De criteria in dit artikel zien met name op evenredigheid en doelmatigheid (dit begrip sluit aan op het begrip doeltreffend in de EU-regelgeving). Doelmatigheid kan ook betrekking hebben op het voorkomen van herhaling (bijvoorbeeld bij een last onder dwangsom ter voorkoming van herhaling). Daarmee is in zekere mate ook sprake van een afschrikkende interventie.
Dit zal echter niet voor alle herstelsancties gelden. Bovendien kan zich de situatie voordoen dat de herstelsanctie, vanwege de evenredigheidstoets, uit oogpunt van specifieke en generale preventie onvoldoende doeltreffend en afschrikkend is. Of anders gezegd, de overtreder ervaart de opgelegde maatregelen niet of onvoldoende als sanctie en wordt daardoor niet (genoeg) geprikkeld om herhaling te voorkomen. Dat kan reden zijn om een bestraffende sanctie zoals een bestuurlijke boete op te leggen, vanwege het punitieve, dus leed toevoegende, karakter ervan.
Omgekeerd geldt dat enkel het opleggen van een bestraffende sanctie ook niet doeltreffend, evenredig en afschrikkend hoeft te zijn. Zo kan een bestuurlijke boete, met name bij gefixeerde boetestelsels, zodanig laag zijn dat de prikkel die hiervan uitgaat onvoldoende sterk is om de overtreding te beëindigen en/of herhaling te voorkomen. De overtreder kan een boete als "onkosten" zien, zonder zijn gedrag te veranderen. Dit geldt met name wanneer de boete geruime tijd later wordt opgelegd, wat te meer kan gelden bij strafrechtelijke boetes. In deze gevallen is het zinvol om eveneens een herstelsanctie op te leggen.
Het opleggen van één sanctie is derhalve niet altijd voldoende om aan de criteria doeltreffend, evenredig en afschrikkend te voldoen. Daarom is bepaald dat zowel een bestraffende sanctie, als een herstelsanctie wordt opgelegd als dat nodig is om aan genoemde criteria te voldoen.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Vanwege deze wijziging, geldt voor het Specifiek Interventiebeleid (de SPEC's) het volgende: overeenkomstig de paragrafen 4.2 en 5.1 van het AIB worden een herstelsanctie en een bestraffende sanctie opgelegd als het enkel opleggen van een van deze sancties niet of onvoldoende doeltreffend, evenredig en afschrikkend is.
Wat is er veranderd?
De NVWA doet bij een geringe overtreding - bijvoorbeeld een losse tegel in een horecagelegenheid - een zogeheten mededeling ter plaatse. Als het nodig is, geeft een inspecteur daarbij informatie en aanwijzingen om de ondernemer te helpen met het begrijpen en naleven van de regels.
Blijkt bij een volgende reguliere inspectie dat de overtreding niet is opgeheven? Dankzij de heldere criteria voor het toepassen van zwaardere interventies in het Algemeen Interventiebeleid wordt het beter mogelijk onwelwillende, hardnekkige overtreders van geringe overtredingen tot naleven te bewegen.
Nieuwe tekst
Hieronder ziet u de wijzigingen in de onderdelen van paragraaf 4.2 en 5.1 die betrekking hebben op de herhaalde klasse D overtreding.
Wijzigingen in paragraaf 4.2 en 5.1 van het Algemeen Interventiebeleid
De tekst "waarschuwing en herinspectie" in de laatste rij van de tabel in paragraaf 4.2 is vervangen door: kan worden afgehandeld als een klasse C overtreding.
De tekst "opschalen naar klasse C" in de laatste rij van de tabel in paragraaf 5.1 is vervangen door: kan worden afgehandeld als een klasse C overtreding.
Onder de tabellen in paragraaf 4.2 en 5.1 is de volgende tekst ingevoegd:
Indien er sprake is van een herhaalde klasse D overtreding, kan de herhaalde overtreding worden afgehandeld als een klasse C overtreding. Hierbij wordt tenminste rekening gehouden met:
- het risico dat de belangen waar de NVWA op ziet, worden geschaad,
- het structurele karakter van de overtreding en
- de verwijtbaarheid van de overtreding zoals blijkt uit de houding van de overtreder.
Toelichting
Klasse D overtredingen zijn van geringe aard en omvang. Deze overtredingen leveren daarom in beginsel weinig of geen risico op voor de belangen die de NVWA behartigt. Om deze reden kunnen deze overtredingen worden afgedaan met een mededeling ter plaatse. Bij een volgende inspectie kan echter blijken dat de overtreding wordt voortgezet, opnieuw wordt begaan of een wettelijke norm die hetzelfde doel beoogt, wordt overtreden. Indien volgens het geldende interventiebeleid sprake is van een herhaalde klasse D overtreding, kan een zwaardere interventie aan de orde zijn, wat inhoudt dat de overtreding wordt afgehandeld als een klasse C overtreding.
Er is sprake van een kan-bepaling (discretionaire bevoegdheid) om te voorkomen dat het afhandelen van een herhaalde klasse D overtreding als een klasse C overtreding gevolgen heeft die niet in verhouding staan tot de ernst van de overtreding, zoals steeds zwaardere interventies, die in het uiterste geval zelfs tot sluiting kunnen leiden. Daarom zijn de volgende criteria opgenomen:
- het risico dat de belangen waar de NVWA op ziet, worden geschaad,
- het structurele karakter van de overtreding en
- de verwijtbaarheid van de overtreding zoals blijkt uit de houding van de overtreder.
Het risico dat de onder 1 genoemde belangen worden geschaad, zal groter (kunnen) worden naarmate de klasse D overtreding(en) langer duren (voortdurende overtreding) of vaker voorkomen. Daarbij kan ook sprake zijn van een structureel karakter, wat ondermijnend kan werken voor het gezag van de NVWA. Om deze redenen kan er aanleiding zijn om een zwaardere interventie toe te passen, dus de overtreding af te handelen als een klasse C overtreding. Daarbij is ook de houding van de overtreder van belang. Hieruit kan blijken dat er sprake is van (zeer) verwijtbaar handelen, wat de kans vergroot dat de overtreding wordt voortgezet of herhaald. Dit is met name het geval wanneer de overtreder bewust de regelgeving overtreedt en geen initiatief neemt of heeft genomen om zijn gedrag te verbeteren. Er is dan te meer reden voor het toepassen van een zwaardere interventie. Wanneer de overtreder aangemerkt kan worden als goedwillend, proactief en/of geneigd om de regels te volgen, is er juist weer minder aanleiding om de klasse D overtreding af te handelen als een klasse C overtreding.
Genoemde criteria zijn niet limitatief. Er kunnen zo nodig ook andere feiten en omstandigheden in overweging worden genomen om te bepalen of afhandeling als klasse C overtreding noodzakelijk is.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Vanwege deze wijziging, geldt voor het Specifiek Interventiebeleid (de SPEC's) het volgende: voor zover hierin is aangegeven wanneer een herhaalde klasse D overtreding wordt afgehandeld als een klasse C overtreding, wordt hiermee uitvoering gegeven aan de in paragraaf 4.2 en 5.1 van het AIB gegeven criteria.
Onderstaande tekst vervangt het onderdeel ‘Afwijken’ in paragraaf 6.1 van het Algemeen Interventiebeleid uit 2016.
Interventies in bijzondere situaties
Als een overtreding wordt vastgesteld en er is sprake van een bijzondere situatie, biedt het interventiebeleid de mogelijkheid om rekening te houden met bijzondere verzachtende of verzwarende omstandigheden, wat kan leiden tot een lichtere of zwaardere interventie. Een ‘bijzondere situatie’ is een situatie die afwijkt van de standaardsituatie waar het interventiebeleid van uitgaat. In een bijzondere situatie kan toepassing van het interventiebeleid, na afweging van alle relevante belangen, leiden tot onredelijke gevolgen. Het ‘toepassen in bijzondere situaties’ wordt terughoudend ingezet. De toezichthouder/inspecteur betrekt zijn of haar teamleider bij de afweging of er sprake is van een bijzondere situatie.
Wat is er veranderd?
De 'Bijlage B' in het Algemeen Interventiebeleid is aangevuld en verder ingedeeld in categorieën om de inhoud overzichtelijker te maken.
Vervangende tekst
Onderstaande tekst vervangt de tekst van onderdeel 'Bijlage B' van het Algemeen Interventiebeleid:
Bijlage B – Overzicht interventies
Niet limitatief overzicht van interventies
Bestraffende sancties
- Bestuurlijke boete (bestuursrecht);
- Bestuurlijke strafbeschikking;
Corrigerende interventies
- Aanbrengen merk van afkeur van attractie of speeltoestel;
- Afwaarderen van het product: de machtiging om producten/zaken aan te wenden voor andere doeleinden dan die waarvoor zij oorspronkelijk waren bedoeld;
- Beperken of verbieden van het op de markt brengen, invoeren of uitvoeren van producten/zaken of dieren;
a. Overladen partij;
b. Terugzenden dieren;
c. Verplichten tot onderbrengen dieren in geschikte huisvesting. - Ingrijpen in het productieproces van bedrijven;
- Maatregelen inzake zendingen uit derde landen een behandeling of verwerking om de producten/zaken in overeenstemming te brengen met de eisen van de communautaire wetgeving, of met de eisen van een derde land ingeval van terugsturen;
- Monitoren en, waar nodig, het terugroepen, uit de handel nemen en/of vernietigen van producten/zaken;
- Officiële inbewaringneming;
- Opleggen herstel geconstateerde inbreuken;
- Opleggen maatregelen ter bescherming van dierenwelzijn.
- Opleggen verplichting terugroepen/terugnemen producten (recall);
a. dit betreft o.a. opleggen publiekswaarschuwing richting consument; - Schorsen of intrekken getuigschrift vakbekwaamheid;
- Schorsen of intrekken van erkenning of registratie;
- Schorsen of intrekken vergunning;
- Schorsen of sluiten van het betrokken bedrijf, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, voor een bepaalde periode;
- Stilleggen productie;
- Stopzetting van het geheel of een deel van de activiteiten van de betrokken exploitant en, in voorkomend geval, van de door hem beheerde of gebruikte websites, gedurende een passende periode;
- Verbieden om te verwerken voor menselijke of dierlijke consumptie;
- Verbod op het vervoederen van producten aan dieren;
- Verbod op het vervoeren, be- of verwerken en in het verkeer brengen;
- Verplichten om in het verkeer gebrachte producten op te halen en centraal op te slaan;
- Verplichten om (vermoedelijke) houders van een zaak onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen van een gevaar met betrekking tot die zaak;
- Verplichten tot identificeren en registreren van producten;
- Verplichten tot invoeren van hygiëneprocedures of andere noodzakelijk geachte maatregelen om de veiligheid van diervoeders of levensmiddelen, of de naleving van de desbetreffende wetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn te garanderen;
- Verplichten tot ontsmetten, of een andere passende behandeling;
- Verplichten tot terugzenden naar het land van oorsprong;
- Verplichten tot tijdelijke opslag;
- Verplichten tot vernietigen producten/zaken;
- De online aanbieder van een niet-conform product per e-mail instrueren het aanprijzen en/of de verhandeling daarvan onmiddellijk te staken en, in voorkomend geval, afnemers van dit product te waarschuwen voor het (ernstige) risico van dit product.
- Digitale tussendienstverleners per e-mail verzoeken om een aanbod van een niet-conform product of content dat niet voldoet aan wet- en regelgeving, weg te halen of de domeinnaam buiten gebruik te stellen. Bijvoorbeeld:- de digitale aanbieder te verzoeken het productaanbod te verwijderen of de aanbieder van het digitale platform te verwijderen;
- een hosting provider of registrar verzoeken een platform of webshop niet langer te hosten;
- een social medium verzoeken content te verwijderen. - Social media of digitale marktplaatsen verzoeken preventieve maatregelen te nemen zodat bepaald aanbod of content wordt geweerd, bijvoorbeeld door hen te verzoeken derde verkopers en kopers te informeren over wet- en regelgeving en risico’s.
Bovenstaande interventies kunnen zelfstandig worden gegeven of opgenomen worden in de:
- Last onder bestuursdwang
- Last onder dwangsom
Overige interventies
- Officiële waarschuwing: een waarschuwing is in tegenstelling tot de andere interventies geen besluit. Het is enerzijds gericht op het doen opheffen van een overtreding. Anderzijds heeft het kenmerken van een bestraffende sanctie, omdat er wel een aantekening in het dossier wordt gemaakt. Bij herhaalde overtreding wordt een bestraffende sanctie gegeven, bijvoorbeeld een bestuurlijke boete.
- Mededeling ter plaatse
Toelichting
Niet-limitatief overzicht
De NVWA heeft de bevoegdheid om op verschillende manieren te interveniëren. In deze bijlage staat een niet-limitatieve opsomming van mogelijke interventies.
Indeling
Bijlage B is verdeeld in bestraffende sancties en corrigerende interventies. Bestraffende sancties zijn punitief van karakter waarbij leed wordt toegebracht. Corrigerende interventies zijn gericht op herstel. Een waarschuwing heeft kenmerken van zowel een bestraffende sanctie als van een corrigerende interventie en staat daarom apart genoemd.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid (de SPEC's).
Wat is er veranderd?
Het onderdeel ‘corrigerende interventie' stond niet in het Algemeen Interventiebeleid, maar wel in diverse 'SPECS' (Specifiek Interventiebeleid). Deze tekst is aangepast en overgeheveld naar het Algemeen Interventiebeleid.
Om te bepalen welke corrigerende interventie het meest passend is, voert de toezichthouder een evenredigheidstoets uit. In het herziene Algemeen Interventiebeleid is een kader opgenomen om te komen tot de meest passende corrigerende interventie.
De corrigerende interventie mag geen onnodig nadelige gevolgen voor de overtreder met zich meebrengen. Dit betekent dat de gevolgen van de interventie in verhouding moeten staan tot het met de interventie te bereiken doel.
Nieuwe tekst
Onderstaande tekst is toegevoegd aan het Algemeen Interventiebeleid.
Corrigerende interventie
Een corrigerende interventie is een interventie met als doel de gevolgen van een overtreding te doen opheffen of een nieuwe overtreding te voorkomen en het daadwerkelijke risico voor mens, dier, plant of milieu weg te nemen.
Toelichting
Corrigerende interventies bestaan uit herstelsancties (besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht) en overige interventies. Een niet-limitatieve lijst met mogelijke corrigerende interventies is opgenomen in bijlage B.
Toepassen corrigerende interventie
Voor welke corrigerende interventie gekozen wordt, verschilt per situatie. De gekozen corrigerende interventie is evenredig. Dit betekent het volgende:
- De interventie is geschikt om het doel te bereiken;
- Indien er kan worden gekozen tussen meerdere geschikte interventies, dan wordt de voor de overtreder minst belastende interventie gekozen;
- De interventie is proportioneel. De interventie heeft geen onnodig nadelige gevolgen voor de overtreder.
Toelichting
In de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:285) staat een beoordelings- en toetsingskader om de evenredigheidstoets uit te voeren, zoals bedoeld in artikel 3:4 lid 2 Awb. Deze toets voert het bestuursorgaan uit bij het toepassen van een corrigerende interventie. De toets bestaat uit drie stappen. Deze stappen zijn verwerkt in artikel Toepassen corrigerende interventie.
De corrigerende interventie mag geen onnodige nadelige gevolgen met zich meebrengen. Dit betekent dat de gevolgen van de interventie 'in verhouding staan tot het te bereiken doel'.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
De huidige teksten in paragraaf 3.2 van de SPEC's onder het kopje Corrigerende interventie worden vervangen door deze tekst uit het AIB. De komende tijd wordt deze wijziging tekstueel doorgevoerd in alle SPEC's. Tot die tijd gelden alle verwijzingen naar paragraaf 3.2 van de SPEC's onder het kopje Corrigerende interventie als verwijzingen naar deze tekst uit het AIB. Het kan in de praktijk voorkomen dat de ondernemer de eerste tijd dus nog de oude teksten in het SPEC ziet staan, maar dan geldt de nieuwe tekst. De nieuwe tekst betreft een verduidelijking van de huidige tekst en invulling van het evenredigheidsbeginsel. Het biedt een kader om te komen tot de meest passende corrigerende interventie.
Het onderdeel 'internettoezicht' stond vermeld paragraaf 3.4 van diverse SPEC's (Specifiek Interventiebeleid). Deze paragraaf is komen te vervallen en vervangen door de volgende tekst in het Algemeen Interventiebeleid.
Toezicht
Het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving waarmee de NVWA is belast heeft betrekking op fysieke en online activiteiten.
Toezicht op internethandel vormt een geïntegreerd en regulier onderdeel van het toezicht van de NVWA.
Toelichting
Met deze bepaling wordt benadrukt dat de wijze waarop de NVWA haar toezichthoudende taak vervult vormvrij en techniekneutraal is. Daarmee kan worden ingespeeld op de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. De internethandel groeit sterk en verdringt in bepaalde domeinen steeds meer en sneller de traditionele fysieke handelskanalen. Traditioneel toezicht alléén volstaat daarom niet langer. Bij toezicht op internethandel kan onder andere worden gedacht aan toezicht op online handel van onder andere consumentenproducten, bijzondere eet- en drinkwaren, beschermde plant- en diersoorten, tabak en alcohol en gewasbescherming.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
De paragrafen 3.4 over internettoezicht van de SPEC's vervallen. Het betreft de volgende SPEC's:
- IB02-SPEC 59, versie 01
- IB02-SPEC 29, versie 2
- IB02-SPEC 04 FYTO
- IB02-SPEC 55, versie 01
- IB02-SPEC 50, versie 01
- IB02-SPEC 58, versie 01
- IB02-SPEC 60, versie 01
- IB02-SPEC 43, versie 04
- IB02-SPEC 02, versie 06
- IB02-SPEC 17, versie 04
- IB02-SPEC 33, versie 03
- IB02-SPEC 35, versie 04
- IB02-SPEC 72, versie 05
- IB02-SPEC 53, versie 01
- IB02-SPEC 05, versie 03
- IB02-SPEC 44, versie 07
- IB02-SPEC 07, versie 02
- IB02-SPEC 08, versie 03
- IB02-SPEC 32, versie 03
- IB02-SPEC 31, versie 15
- IB02-SPEC 61, versie 01
- IB02-SPEC 37, versie 07
- IB02-SPEC 39, versie 14
Sinds 2 oktober 2023 van kracht:
Het onderdeel ‘Waarschuwing’ in paragraaf 3.2 van het Algemeen Interventiebeleid is vervangen door de volgende tekst:
Officiële waarschuwing
- Met een officiële waarschuwing wordt de overtreder erop gewezen welke overtreding hij heeft begaan en dat hij bij herhaling ervan verdergaande interventies kan verwachten.
- De officiële waarschuwing kan zowel mondeling als schriftelijk worden gegeven. Een mondelinge officiële waarschuwing wordt schriftelijk bevestigd. Onder schriftelijk wordt verstaan zowel de elektronische weg als de weg via de fysieke post.
- Een schriftelijke officiële waarschuwing of de schriftelijke bevestiging van een mondelinge officiële waarschuwing bevat ten minste:
a. de geconstateerde overtreding;
b. de overtreder;
c. wanneer de overtreding heeft plaatsgevonden;
d. het overtreden wetsartikel;
e. de mogelijke interventies die de overtreder kan verwachten als hij een herhaalde overtreding begaat - Voorafgaand aan een officiële waarschuwing kan de inspecteur de overtreder kennis geven van de geconstateerde overtreding. Het tijdstip waarop deze kennisgeving is gedaan, geldt als het tijdstip waarop de officiële waarschuwing is gegeven.
Toelichting
De officiële waarschuwing kan mondeling of schriftelijk worden gegeven aan de overtreder. Met de officiële waarschuwing wordt de overtreder erop gewezen dat hij een overtreding heeft begaan
Wijze van bekendmaken
De officiële waarschuwing wordt zo mogelijk ter plekke direct mondeling gegeven aan de overtreder. De officiële waarschuwing gaat direct in na te zijn gegeven en kan zowel per e-mail, via de elektronische weg, als via de fysieke post schriftelijk worden bevestigd. Op deze manier is de overtreder meteen op de hoogte van de officiële waarschuwing en is het niet nodig te wachten op een versie per fysieke post.
Deze manier van kenbaar maken, past beter in de huidige tijd waarin veel via de elektronische weg wordt gecommuniceerd tussen bestuursorganen en bedrijven/burgers en tussen bedrijven/burgers onderling. Deze weg is daarom een vertrouwde weg voor veel bedrijven en burgers. Hierbij wordt aangesloten bij afdeling 2.3 ‘Verkeer langs elektronische weg’ van de Algemene wet bestuursrecht.
In principe is de tekst van de officiële waarschuwing die via de elektronische weg wordt gestuurd dezelfde als de tekst van de schriftelijke officiële waarschuwing die per fysieke post wordt gestuurd.
Als een overtreding wordt geconstateerd is het in voorkomende gevallen niet meteen duidelijk welke interventies worden toegepast. In deze gevallen stelt de inspecteur de overtreder in kennis van de overtreding en dat een interventie volgt. Afhankelijk van het dossier volgt dan een waarschuwing of een zwaardere interventie zoals een bestuurlijke boete. Hiermee wil de NVWA de overtreder zo snel mogelijk laten weten dat hij een overtreding heeft begaan waarvoor bij herhaling zwaardere interventies kunnen worden toegepast.
Overig
Een officiële waarschuwing is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Elke officiële waarschuwing geldt als één waarschuwing. Indien de overtreding niet wordt beëindigd, kan zo nodig een andere interventie volgen.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Vanwege deze wijziging geldt voor het specifiek interventiebeleid (de SPEC’s) het volgende: voor zover hierin is aangegeven dat er een ‘(schriftelijke) waarschuwing’ kan worden gegeven, moet hiervoor worden gelezen ‘officiële waarschuwing’. De NVWA wijzigt de komende tijd alle tekstsjablonen. Het kan in de praktijk echter voorkomen dat de ondernemer de eerste tijd nog de officiële waarschuwing in een oud sjabloon ontvangt. Dit maakt voor de inhoud geen verschil.
Het onderdeel ‘Herhaalde overtreding’ in paragraaf 2.3 van het Algemeen Interventiebeleid is vervangen door de volgende tekst:
Herhaalde overtreding
- Als herhaalde overtreding wordt aangemerkt een overtreding van dezelfde wettelijke norm of van een wettelijke norm die betrekking heeft op vergelijkbare gedragingen die bij de overtreder binnen de daaraan voorafgaande periode van twee jaren eerder is geconstateerd.
- In het specifiek interventiebeleid kunnen wettelijke normen worden aangewezen die betrekking hebben op vergelijkbare gedragingen.
- Voor bedrijven met hoogfrequent en permanent toezicht kan in het specifiek interventiebeleid van de voorafgaande periode, bedoeld in het eerste lid, worden afgeweken.
Toelichting
Als een overtreder vaker hetzelfde soort gedrag vertoont kan dat ertoe leiden dat hij een herhaalde overtreding begaat. Mede op basis van het herhaalde karakter van een overtreding bepaalt het interventiebeleid welke, eventueel ingrijpender, interventie wordt toegepast.
Een overtreding geldt niet alleen als herhaald als ze precies dezelfde norm betreft maar ook als het een overtreding is van een wettelijke norm die betrekking heeft op vergelijkbare gedragingen. Als een exploitant bijvoorbeeld vaker onhygiënisch werkt kan dat tot gevolg hebben dat hij overtredingen begaat die niet precies dezelfde zijn maar wel aan elkaar verwant. Overtredingen met betrekking tot persoonlijke hygiëne, het schoonhouden van de werkruimte en het schoonhouden van een koelkast vinden allemaal hun oorsprong in hetzelfde gedrag.
Een herhaalde overtreding is niet hetzelfde als recidive. De term ‘herhaalde overtreding’ is afkomstig uit dit interventiebeleid en is van belang voor de interventies die kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld een boete waar voor een eerste overtreding volstaan wordt met een waarschuwing. Recidive is een term die wordt omschreven in de wet- en regelgeving over bestuurlijke boetes. Recidive zegt iets over de hoogte van de boete en komt pas in beeld wanneer voor eenzelfde overtreding al eens een (onherroepelijk geworden) bestuurlijke boete is opgelegd. In dat geval wordt het boetebedrag verhoogd.
De huidige termijn waarbinnen overtredingen als herhaald worden beschouwd, wordt in het Algemeen Interventiebeleid verkort van 3 naar 2 jaar na de eerste overtreding. Voor bedrijven met hoogfrequent of permanent toezicht wordt de mogelijkheid geboden om in het specifiek interventiebeleid afwijkende termijnen vast te stellen. Deze verkorte termijnen hebben als effect dat sommige overtredingen niet langer als herhaald worden beboet. Voor deze overtredingen wordt eerst gewaarschuwd.
Als een herhaalde overtreding zich tot drie jaar na de eerste overtreding kan voordoen, is de kans groot dat de overtreder door het verstrijken van de tijd bepaalde feiten niet meer kan bewijzen. Om de overtreder niet onevenredig te schaden in de verdediging van zijn rechtspositie is deze termijn daarom verkort tot twee jaar.
Het toezicht van de NVWA in bijvoorbeeld slachthuizen is frequenter en intensiever dan in andere levensmiddelenbedrijven. Bij hoogfrequent toezicht vindt toezicht ten minste tweemaal per week (ongeveer 100 inspecties per jaar) plaats. Bij permanent toezicht is de NVWA voortdurend (ongeveer 250 inspecties per jaar) aanwezig. Daarom is de termijn waarin sprake is van een herhaalde overtreding afgestemd op de hogere toezichtfrequentie, dat wil zeggen ingekort.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Vanwege deze wijziging geldt voor het specifiek interventiebeleid (de SPEC’s) het volgende:
- Overeenkomstig paragraaf 2.3 van het AIB wordt als herhaalde overtreding aangemerkt een overtreding van dezelfde wettelijke norm of van een wettelijke norm die betrekking heeft op vergelijkbare gedragingen die bij de overtreder binnen de daaraan voorafgaande periode van twee jaren eerder is geconstateerd;
- In het specifiek interventiebeleid kunnen wettelijke normen worden aangewezen die betrekking hebben op vergelijkbare gedragingen;
Door verscherpt toezicht in te stellen kan de NVWA verbetering afdwingen bij ondernemers die meerdere keren niet aan de wet voldoen of overtredingen laten voortduren. De NVWA verwacht dat een ondernemer in de periode van verscherpt toezicht intensief werkt aan de vereiste verbeteringen. De NVWA volgt de ontwikkelingen in die periode nauwgezet.
Het onderdeel ‘verscherpt toezicht’ in paragraaf 5.2 van het Algemeen Interventiebeleid is vervangen door de volgende tekst:
5.2 Interventiebeleid bij verscherpt toezicht
In deze beleidsregel wordt verstaan onder Verscherpt toezicht: intensiever toezicht op de naleving van wet- en regelgeving gericht op verbeterde naleving.
- De NVWA kan overgaan tot verscherpt toezicht indien eerdere interventies onvoldoende tot naleving hebben geleid en:
a. het naleefgedrag van een overtreder daar aanleiding toe geeft of,
b. het risico van een voortdurende overtreding voor de veiligheid van mens, dier of milieu groot is. - De overtreder wordt vooraf schriftelijk geïnformeerd waarom en voor welke periode hij onder verscherpt toezicht wordt geplaatst en onder welke voorwaarden het verscherpt toezicht wordt beëindigd.
- Een periode van verscherpt toezicht kan worden verlengd. De overtreder wordt vooraf schriftelijk geïnformeerd waarom en voor welke periode het verscherpt toezicht wordt verlengd en onder welke voorwaarden het verscherpt toezicht wordt beëindigd.
- Over de beëindiging van verscherpt toezicht wordt de overtreder schriftelijk geïnformeerd.
Toezicht op de naleving, en ook verscherpt toezicht, omvat alle feitelijke activiteiten van de inspecteurs van de NVWA om na te gaan of de wet- en regelgeving wordt nageleefd. Toezicht kan ertoe leiden dat overtredingen worden voorkomen of dat naleving wordt bereikt zonder dat dwingender interventies nodig zijn.
Verscherpt toezicht kan de NVWA naar eigen inzicht inzetten als ze van oordeel is dat dit effectief is om de naleving te verbeteren. Indien nodig, is er speelruimte voor een maatwerkaanpak per domein en per overtreder. Voorbeelden van verscherpt toezicht zijn: gesprekken met de ondernemer, het eisen van een verbeterplan, het frequenter doen van (on)aangekondigde (her)inspectiebezoeken, het inzetten van extra inspecteurs en het uitvoeren van een eindtoets.
Als de NVWA verscherpt toezicht instelt kan, en op sommige domeinen moet, de NVWA de kosten van extra (her)inspectie en de inzet van extra inspecteurs in rekening brengen bij de overtreder.
Het onderdeel ‘hoogfrequent en permanent toezicht’ in Hoofdstuk 5, eerste alinea en paragraaf 5.1 van het Algemeen Interventiebeleid is vervangen door de volgende tekst:
Frequentie van toezicht
- De NVWA houdt toezicht met een frequentie die passend is voor de risico’s voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur & milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaksontmoediging die overtredingen met zich meebrengen.
- Van permanent toezicht is sprake wanneer de voortdurende aanwezigheid op een bedrijf van ten minste één inspecteur tijdens de bedrijfsactiviteiten wettelijk is vereist of op grond van een risicobeoordeling door de NVWA passend wordt geacht.
- Van hoogfrequent toezicht is sprake wanneer de aanwezigheid op een bedrijf gedurende ten minste tweemaal per week van ten minste één inspecteur tijdens de bedrijfsactiviteiten wettelijk is vereist of op grond van een risicobeoordeling door de NVWA passend wordt geacht.
Toelichting
In bepaalde bedrijven met hoogfrequent of permanent toezicht, zoals bijvoorbeeld slachthuizen, houdt de NVWA frequenter toezicht dan in andere bedrijven. Een definitie van deze frequenties van toezicht is nodig omdat het algemeen interventiebeleid hiervoor op onderdelen specifiek beleid bevat. Bijvoorbeeld bij de termijn voor het bepalen van herhaalde overtredingen.
De paragrafen 4.1 en 4.2 van het Algemeen Interventiebeleid zijn vervangen door de volgende tekst:
Overtredingsklassen
- Overtredingen zijn ingedeeld in klassen naar zwaarte van de overtreding.
- De zwaarte van een overtreding wordt bepaald door:
a. de (mogelijke) gevolgen van de overtreding voor de publieke belangen waarop de NVWA toeziet;
b. het gedrag van de overtreder;
c. de feiten en omstandigheden van de situatie. - Voor iedere overtredingsklasse zijn in deze tabel de mogelijke soorten interventies voorgeschreven. In het specifieke interventiebeleid kan dit nader worden uitgewerkt.
Overtredingsklasse | Kenmerken | Mogelijke interventies |
---|---|---|
Zwaar (voorheen A en B) |
Overtreding met (mogelijke) ernstige gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur & milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaksontmoediging |
Bestraffende sancties Bijvoorbeeld bestuurlijke boete Corrigerende interventies Nalevingshulp |
Middelzwaar (voorheen C) |
Overtreding met (mogelijke) gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur & milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaksontmoediging, niet zijnde een zware of lichte overtreding |
Overige Interventies: Officiële waarschuwing Bestraffende sancties Bij herhaalde overtreding Corrigerende interventies Nalevingshulp |
Licht (voorheen D) |
Overtreding met (mogelijke) geringe gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur & milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaksontmoediging |
Overige interventies Mededeling ter plaatse of schriftelijke terugkoppeling. Bestraffende sancties Bij herhaalde overtreding zonodig interventie volgens overtredingsklasse middelzwaar. Zie artikel herhaalde lichte (voorheen klasse D-) overtredingen Corrigerende interventies Bij herhaalde overtreding zonodig interventie volgens overtredingsklasse middelzwaar. Zie artikel herhaalde lichte (voorheen klasse D-) overtreding Nalevingshulp |
Toelichting
De NVWA houdt risicogebaseerd toezicht. Door overtredingen in te delen in overtredingsklassen wordt op eenduidige manier bepaald welke soorten overtredingen het meest risicovol zijn voor de samenleving en op welke wijze daarop het meest effectief kan worden geïntervenieerd. Leidend daarbij zijn de (mogelijke) gevolgen van de overtreding voor de publieke belangen waarop de NVWA toeziet.
Interventies in bijzondere situaties
Artikel @@ ‘Interventies in bijzondere situaties’ bepaalt dat in bijzondere situaties rekening wordt gehouden met bijzondere verzachtende of verzwarende omstandigheden, wat kan leiden tot een lichtere of zwaardere interventie dan de standaardsituatie waar het interventiebeleid van uit gaat. In dat geval kan een andere interventie meer passend zijn dan de interventie(s) die worden genoemd bij de overtredingsklassen in dit artikel.
Sinds 1 december 2023 van kracht:
De herziene tekst luidt als volgt:
Artikel X Handhaving
Afhankelijk van hetgeen daarover bepaald is in de toepasselijke wetgeving kan de NVWA bestuursrechtelijk of strafrechtelijk handhaven.
Toelichting:
Veel wetgeving waarop de NVWA toezicht houdt, bevat een stelsel van duale handhaving, waarbij overtredingen doorgaans bestuursrechtelijk worden gehandhaafd.
Strafrechtelijke handhaving kan worden gecombineerd met corrigerende interventies indien de wetgeving daarin voorziet.
Indien in de wetgeving een overtreding zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden gehandhaafd, betrekt de NVWA onder andere, maar niet limitatief, de volgende omstandigheden (zie onder andere de memorie van toelichting bij de Wet dieren en de Warenwet) bij de afweging of de overtreding moet worden voorgelegd aan het Openbaar Ministerie (OM):
- Overtreding met (mogelijke) ernstige gevolgen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur & milieu, plantgezondheid, productveiligheid of tabaksontmoediging.
- De overtreding duurt voort, kan bestaan uit een risico op maatschappelijk onrust, een risico op slachtoffers of misleiding van de consument.
- De overtreding kan een ernstig verstorend effect hebben op de keten, het systeem of het gezag van de NVWA.
- Het financieel voordeel is groot en een bestuursrechtelijke boete heeft daardoor mogelijk geen effect.
- De gevolgen van de overtreding beperken controle of maken deze onmogelijk.
- De intentie van de overtreder is gericht op bewust niet-naleven. Er is sprake van opportunistisch, calculerend en/of bewust risiconemend gedrag.
- Strafrechtelijke handhaving heeft vanwege de persoon van de overtreder (dit kan zijn: status of voorbeeldfunctie) of de aard van de zaak waarschijnlijk meer effect naar de overtreder en/of werkt normbevestigend naar branche of publiek domein.
- De overtreder heeft een uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) met betrekking tot soortgelijke feiten en/of er is sprake van recidive.
Uiteindelijk bepaalt het OM of het overgaat tot strafrechtelijke handhaving. Hierbij betrekt het OM de afspraken die tussen het OM en de NVWA zijn gemaakt.
Het onderwerp actieve openbaarmaking komt niet meer terug in het Algemeen Interventiebeleid, omdat het niet bedoeld is om naleving te bevorderen. Daarmee is actieve openbaarmaking geen interventie.
Aan het algemeen interventiebeleid is een bepaling toegevoegd betreffende de experimenteerruimte. Dit gebeurde al in de praktijk, maar nu wordt het ook beschreven in het interventiebeleid. De NVWA wil meedenken met een burger, bedrijf of instelling indien deze in het kader van ontwikkelingen in de maatschappij, wetenschap of innovatie gebruik wil maken van experimenteerruimte. De NVWA kan een experiment tijdelijk toestaan onder het stellen van voorschriften en opleggen van beperkingen. Bij het uitvoeren van een experiment is altijd het publieke belang, waarop de NVWA toeziet, gewaarborgd.
De volgende tekst is toegevoegd aan het Algemeen Interventiebeleid:
Experimenteerruimte
Wanneer een burger, bedrijf of instelling gebruik wil maken van buitenwettelijke experimenteerruimte, kan de NVWA, onder te stellen voorschriften en beperkingen, gedurende de looptijd van het experiment afwijken van de volgens het interventiebeleid op te leggen interventies.
Toelichting
Een burger, bedrijf of instelling kan onder te stellen voorschriften en beperkingen in het kader van bijvoorbeeld ontwikkelingen in de maatschappij, wetenschap, innovatie en of het ontwikkelen van nieuwe wet- en regelgeving gebruik maken van experimenteerruimte om activiteiten tijdelijk anders te gaan doen. Een vorm van een experiment kan een pilot zijn om tijdelijk iets uit te proberen.
De NVWA heeft in beginsel de plicht om te handhaven als er in strijd met de wet wordt gehandeld. Daarom is het nodig om expliciet een kader te geven aan een burger, bedrijf of instelling waarbinnen hij veilig kan acteren indien hij wil experimenteren buiten de wettelijke grenzen.
Een pilot of ander gebruik van experimenteerruimte is tijdelijk en erop gericht om de publieke belangen waarop de NVWA toeziet, te bevorderen. De NVWA blijft altijd bevoegd om passende interventies toe te passen indien het publiek belang door het experiment te zeer in het geding komt.
De ruimte om te experimenteren kan, afhankelijk van de ruimte die de wet biedt, door de Minister of door de NVWA worden gegeven.
Aan het algemeen interventiebeleid is een bepaling toegevoegd over de overtreding medewerkingsplicht.
De volgende tekst is toegevoegd aan het Algemeen Interventiebeleid:
Artikel @ overtreden medewerkingsplicht
Overtreding van artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht valt onder de overtredingsklasse zware overtreding (voorheen A of B).
Toelichting
Toezicht is niet altijd mogelijk zonder medewerking van betrokkenen. Daarom hebben toezichthouders, ook die van de NVWA, wettelijke bevoegdheden die zij bij hun toezichtswerkzaamheden kunnen gebruiken. De bevoegdheden zijn neergelegd in Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 5:20, eerste lid, van de Awb is iedereen verplicht medewerking te verlenen aan een toezichthouder bij het uitoefenen van die bevoegdheden.
De wet laat open wat onder medewerking wordt verstaan. Alle denkbare vormen van medewerking vallen daaronder voor zover de toezichthouder dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig heeft. Variërend van passief meewerken (toezichtswerkzaamheden dulden) tot actief meewerken (bijvoorbeeld toegang geven tot bepaalde ruimtes, documenten verstrekken of mondeling inlichtingen verschaffen). Aan de medewerkingsplicht wordt, onder andere, niet voldaan als het toezichthouders van de NVWA onmogelijk wordt gemaakt om in een gezonde en veilige omgeving hun toezichtswerkzaamheden te verrichten. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin een gecontroleerde door het niet-naleven van Arbowetgeving of door agressief, intimiderend of gewelddadig gedrag het de toezichthouder feitelijk onmogelijk maakt om de te inspecteren locatie te betreden.
Overtreding van artikel 5:20, eerste lid, van de Awb geldt als zware overtreding omdat ze het systeem van toezicht door de NVWA ondermijnt en het gezag van de NVWA aantast. Zonder effectief toezicht kunnen overtredingen niet (tijdig) worden opgemerkt. Met mogelijk ernstige gevolgen voor de publieke belangen waarop de NVWA toeziet (voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn, natuur & milieu, plantgezondheid, productveiligheid en tabaksontmoediging).
Uit artikel @ Overtredingsklassen volgt welke interventies bij een zware overtreding kunnen worden toegepast. Voor overtreding van artikel 5:20, eerste lid, Awb kan in het strafrecht een sanctie worden opgelegd wegens overtreding artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. Zonodig kan ook hiervoor een corrigerende interventie worden toegepast op grond van artikel 5:20, derde lid, van de Awb. Die interventie kan bestaan uit het opleggen van een last onder bestuursdwang of, in plaats daarvan, het opleggen van een last onder dwangsom. Onder omstandigheden kunnen ook andere, meer feitelijke corrigerende interventies worden toegepast. Hierbij wordt een escalatiemodel gevolgd waarbij de ingrijpendheid van de interventie telkens wordt opgeschaald naarmate de ernst van de overtredingen toeneemt. Denk bijvoorbeeld aan het uitnodigen van een gecontroleerde op kantoor van de NVWA voor een indringend gesprek of het tijdelijk niet verrichten van keuringswerkzaamheden in een bedrijf.
Behalve artikel 5:20, eerste lid, van de Awb zijn er medewerkingsverplichtingen opgenomen in specifieke wetgeving. Bijvoorbeeld in artikel 24 van de Plantgezondheidswet, artikel 8.4, eerste lid, van de Wet dieren, artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2017/625 en artikel 4, vierde lid, eerste zin, van Verordening (EG) nr. 853/2004. In gevallen waarin dergelijke specifieke wetgeving wordt toegepast wordt de medewerkingsverplichting uit de specifieke wetgeving ten laste gelegd.
De definitie voor het toepassingsgebied van het interventiebeleid van de NVWA is toegevoegd. Deze definitie en de toelichting daarop luiden:
Het interventiebeleid van de NVWA is van toepassing op:
a. overtredingen van wettelijke voorschriften waarop de NVWA toezicht kan houden en waarvoor de NVWA een of meer interventies toepast; en
b. overtredingen waarvoor een andere organisatie een of meer interventies toepast, voor zover zij kenbaar heeft gemaakt dat zij daarbij het interventiebeleid van de NVWA, of onderdelen daarvan, toepast.
Toelichting
Onderdeel a ziet met name op overtredingen die de NVWA constateert en afdoet met een interventie. Daarnaast ziet het onderdeel ook op overtredingen die door een andere organisatie worden geconstateerd en die voor afdoening worden voorgelegd aan de NVWA. Zo kunnen waterschappen die hebben geconstateerd dat een overtreding is begaan met een gewasbeschermingsmiddel, de overtreding door middel van een rapport van bevindingen voor afdoening voorleggen aan de NVWA. Op basis van dat rapport kan de NVWA een bestuurlijke boete opleggen.
Onderdeel b ziet op overtredingen op het werkterrein van de NVWA waarvoor een andere organisatie een interventie toepast en daarbij het interventiebeleid van de NVWA volgt. Dit geldt bijvoorbeeld voor overtredingen van de Wet natuurbescherming die door de NVWA worden geconstateerd en waarvoor RVO.nl een last onder dwangsom op kan opleggen. Daarnaast is het mogelijk dat een andere organisatie een overtreding constateert én daarvoor een interventie toepast. Dit geldt bijvoorbeeld voor overtredingen van de Plantgezondheidswet die door een plantaardige keuringdienst zijn geconstateerd en met een waarschuwing kunnen worden afgedaan door die keuringsdienst.
Onderdeel b bepaalt dat het interventiebeleid van de NVWA alleen van toepassing is voor zover de andere organisatie dit kenbaar heeft gemaakt. Dit kan ook zien op bepaalde onderdelen van het interventiebeleid.
Aan het algemeen interventiebeleid wordt een bepaling toegevoegd over de private controlesystemen.
De volgende tekst is toegevoegd aan het Algemeen Interventiebeleid:
Private controlesystemen
In het kader van een privaat controlesysteem kan in specifiek interventiebeleid nader worden uitgewerkt hoe de NVWA intervenieert richting een bedrijf dat een privaat controlesysteem heeft geïmplementeerd.
Toelichting
Private controlesysteem
Het is mogelijk dat een bedrijf meedoet aan een privaat controlesysteem. Een bedrijf meldt zich aan bij een onafhankelijke derde. Deze derde bepaalt zelf of hij het bedrijf wil controleren in het kader van het private controlesysteem. Veelal zijn deze onafhankelijke derden gespecialiseerde adviesbureaus. Dit houdt in dat een bedrijf zich laat controleren door een onafhankelijke derde partij die toetst aan de normen van een door de NVWA geaccepteerd controlesysteem. Deelname aan een door de NVWA geaccepteerde controlesysteem borgt dat een bedrijf voldoet aan (een deel van) de wettelijke eisen van bijvoorbeeld voedselveiligheid. Wanneer een bedrijf meedoet aan een privaat controlesysteem, kan de NVWA haar toezicht en interventies aanpassen. Denk aan bezoekfrequentie en welke interventies de NVWA toepast.
Kenmerken van controlesystemen zijn in ieder geval:
- Interne borging
- Onafhankelijkheid beoordeling (controles door uitvoeren van inspecties of audits)
- Naleving van (delen van) wet en regelgeving, voor zover opgenomen in de norm van een privaat controlesysteem, is geborgd
- Voldoende zelfregulerend en corrigerend vermogen
In het document van de Heads of European Food Safety Agencies (HoA), “Introduction to Public-Private Cooperation in the safety of the food chain: shared interests, separate responsibilities” geeft het HoA een referentiekader hoe de bevoegde autoriteit gebruik kan maken van private controlesystemen binnen haar risicogericht toezicht en hoe dit daarin te passen. Dit kan voor elk domein anders worden ingevuld. Daarom is het mogelijk om in specifiek interventiebeleid nader uit te werken hoe een privaat controlesysteem vorm kan krijgen.
Gevolgen voor het Specifiek Interventiebeleid
Het Algemeen Interventiebeleid is per domein uitgewerkt in het Specifiek Interventiebeleid. De herziening van het Algemeen Interventiebeleid kan van invloed zijn op de inhoud van het Specifiek Interventiebeleid.