Advies en risicobeoordeling gele bieslelie
Bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) heeft aan de directeur Natuur van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een advies uitgebracht over de risico’s van gele bieslelie (Sisyrinchium californicum). Het advies is om maatregelen te nemen om nieuwe introducties van gele bieslelie in de natuur te voorkomen en om maatregelen te nemen of te stimuleren om verdere verspreiding tegen te gaan.
Het advies is gebaseerd op het rapport ‘Risicobeoordeling gele bieslelie’ dat FLORON in opdracht van BuRO heeft gemaakt. De aanleiding was dat deze uitheemse plant sinds 2005 in toenemende mate in het wild wordt waargenomen, met name in natuurgebieden waar beschermde inheemse plantensoorten voorkomen. Gele bieslelie wordt door terreinbeheerders bestreden, tot nu toe met weinig succes.
Introductie in Nederland
Gele bieslelie is een uitheemse plant die wordt verkocht als oeverplant voor in de siertuin. Door het dumpen van overtollige planten is de plant in de natuur gekomen. De eerste waarneming in Nederland was in 2005. In de jaren hierna is het aantal waarnemingen in het hele land sterk toegenomen, ook in Natura 2000-gebieden.
Effecten van gele bieslelie
Gele bieslelie kan plaatselijk zeer dominant worden. Hierdoor concurreert de plant met andere planten. In de natte schrale graslanden, vochtige duinvalleien en moerassen waar gele bieslelie zich kan vestigen komen diverse beschermde en/of zeldzame inheemse plantensoorten voor.
Vestiging en verspreiden voorkomen
Gele bieslelie vormt zaden die vermoedelijk door water en watervogels worden verspreid. De plant kan zich ook door menselijk handelen verspreiden, zowel door dumpen van tuinafval als door onhygiënisch maaibeleid. Het tegengaan van introducties op nieuwe locaties en verdere verspreiding is van belang om te voorkomen dat de plant zich vestigt in kwetsbare natuurgebieden.
Bestrijding
Er zijn geen effectieve eliminatiemaatregelen bekend die niet schadelijk zijn voor de oorspronkelijke vegetatie.