Pilotstudie DNA-monitoring in de Sloehaven bij Vlissingen in 2019
DNA-monitoringstechnieken in havens kunnen aanvullende informatie opleveren om uitheemse soorten in het mariene milieu op te sporen en te monitoren. Door conventioneel morfologisch onderzoek te combineren met DNA-monitoringstechnieken kan de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) mogelijk meer (uitheemse) soorten laten detecteren. Ook kunnen ze eerder opgespoord worden. Zo kunnen er betere maatregelen worden genomen als soorten via de scheepvaart in havens terechtkomen.
Doel van de pilotstudy
De NVWA heeft Naturalis de opdracht gegeven om in de Sloehaven bij Vlissingen onderzoek te doen naar de meerwaarde van DNA-monitoringstechnieken in het signaleren van mariene uitheemse soorten. Dit is een vrij nieuwe methode waarbij je in een vroeg stadium de aanwezigheid van mariene soorten in zoutwater kunt aantonen. De methode is gebaseerd op het feit dat in het water voorkomende soorten DNA in het water achterlaten.
Voordelen DNA-monitoringstechnieken
De conventionele methode van monitoring is meer tijdrovend en arbeidsintensief dan DNA-monitoringstechnieken. Bovendien worden bij de huidige methode larvale stadia en planktonische soorten gemakkelijk over het hoofd gezien. Morfologisch onderzoek blijft wel nodig om te weten of een soort zich ook gevestigd heeft in een haven.
Het uiteindelijke doel is om tot een signaleringsnetwerk van mariene uitheemse soorten (exoten) te komen. Daarbij wordt via DNA-techniek al in een vroeg stadium een signaal gegenereerd waaruit blijkt dat er mogelijk een nieuwe soort aanwezig is.